In het halfduister met choreograaf en danser Dada Masilo aan haar voeten, beëindigde de indrukwekkende zangeres Ann Masina The Sacrifice. De Sacre van Masilo levert geen schandaal op, zoals dat bijna honderd jaar geleden was bij de première in Parijs. Masilo’s versie is verstoken van iedere vorm van moeilijkdoenerij.

Zo fantastisch als Stravinsky en Nijinsky de kwestie van het offeren van een medemens maakten, zo promt en haast ongecompliceerd is Masilo’s antwoord. Het laten sneven van de maagd wordt van een maatschappelijke opgave omgezet naar een persoonlijk en individueel probleem: de dochter weigert, de moeder dwingt het offer af, en jammert daarna vanuit het diepste van haar wezen.

“You can fight your community, you can fight men, but you cannot fight your mother’, zegt Masilo in een gesprek na afloop. Het directe van Masilo’s benadering is een behoorlijke breuk met de traditie van de Sacre, dat als stuk een modernistisch pandemonium is van fantastische, exotische, orientaalse en grotendeels verzonnen decoratieve en would be rituele gestes. Bij Masilo niets van dit alles.

In The Sacrifice overheerst aanvankelijk de feestende groep en het spel met de muziek en muzikanten. Dat ze te snel spelen of juist te langzaam, een verwijzing naar de wilde partituur van Stravinsky. Daarmee houdt elke vergelijking met de klassieker op muzikaal gebied op. Muzikanten Ann Masina, Tlale Makhene en Leroy Mapholo spelen een wonderlijke combinatie van folk (inclusief de pratende viool), spiritual en lyrische songs, die doet denken aan hippie-muziek uit de jaren zeventig. De compositie is expressief en gevoelig, met stevige akkoorden en veel upbeat tempi. Zoals hippies een verlangen hadden naar vrede en veiligheid, zo lijken de songs hier ook een verwijzing naar emancipatie door expressie van persoonlijke pijn. Jammergenoeg waren er geen ondertitels, of werden de teksten andersinds ter beschikking gesteld.

Tswanadans (een rituele dans uit Botswana) en -liederen vormden een belangrijk uitgangspunt. De dansers spreken, neuriën, klappen en zingen, en het dansen zit vol van kleine gebaren. Eigenlijk overkomt het de zaal, wanneer uiteindelijk de witte gewaden tevoorschijn komen, een witte bloem wordt overhandigd en het eindspel van het offer wordt ingezet. Alsof Masilo wil zeggen: Wie vraagt hierom? Wie dwingt dit af? Doen we dit niet onszelf aan? Geen hogere machten, wereldlijk of andersinds, mengen zich. Het is alles mensenwerk. En dan zingt Masina haar lamento, en pinkt menig toeschouwer een traantje weg.

Het is niet de eerste keer dat Masilo en The Dance Factory uit Johannesburg naar festival schrit_tmacher komen. Haar eigenzinnige herschrijvingen van balletklassiekers en ander wit westers repertoire zijn uitermate uitdagend. Behendig en integer draait ze de rollen. De groep of gemeenschap zorgt weliswaar voor samenhorigheid en een sense of belonging – dwars op de kille architectuur van het corps du ballet – maar tegelijkertijd worden de individuele rollen afgepeld tot weinig heroïsche trajecten, getekend door pijnlijke dilemma’s.

The Sacrifice is misschien wel de meest simpele, heldere variant daarvan. De voorstelling begint en eindigt met die individuele rol, de eigen verhouding, het lot van de dochter en van de moeder. Waar Laurent Chetouane en andere choreografen nog een maatschappelijke analyse probeerden, stelt Masilo in haar versie het offer voor als een stomme keuze, zonder argumenten of andere poespas.

De voorstelling werd gemaakt met geld van het Prins Claus Fonds, bij Impulstanz in Wenen. De productie moet nog naar Johannesburg en Masilo vroeg zich na afloop hardop af hoe hij daar zal vallen. Niet alleen vanwege het inbrengen van de dansen uit Botswana, maar ook naar ik aanneem vanwege haar sobere kijk op het offeren. Gewoon niet doen. Je krijgt er spijt van – lijkt de voorstelling te zeggen. Aan die spijt zoveel ruimte geven, met die magistrale stem, terwijl er van jezelf dooddansen geen sprake is, en de oude logica van het offer tenietdoen, is even ontroerend als veelzeggend.

Foto: John Hogg