In The Play That Goes Wrong gaat niet zomaar het een en ander mis. Nee, álles maar dan ook echt álles wat een theatermaker in zijn ergste nachtmerrie kan bedenken, pakt verkeerd uit. Rekwisieten zijn zoek, decorstukken storten in, acteurs vergeten hun tekst, special effects zijn slecht getimed en dat is nog maar het begin.

In de voorstelling doet een amateurtoneelgezelschap zijn uiterste best om een spannend moorddrama uit de jaren twintig op de planken te brengen. Het is een groep winkeliers en ter ere van de feestweek spelen ze vol overgave The murder at Haversham Manor in het dorpshuis. Na succes op West End en Broadway liet Bos Theaterpoducties de Britse slapstick-komedie vertalen door Owen Schumacher en ook de Nederlandse versie loopt als een trein.

Al vanaf de eerste misser, het licht dooft in de openingsscene en we horen het geroddel in de kleedkamer door de speakers, zit de stemming erin. Toch heet de voorzitter van de toneelclub, die ook de voorname rol van inspecteur met pijp en vergrootglas speelt (Bas Hoeflaak), het publiek enthousiast welkom. Al snel ontrolt zich een drakerige whodunit, waarin Charles Haversham (Frieda Barnhard) dood op zijn canapé ligt: vermóórd! De spelers bevriezen dan in een dramatische houding maar het bijbehorende griezelige lichteffect komt natuurlijk te laat. Misschien is Charles vermoord door zijn ontrouwe verloofde Florence Colleymoore (Tina de Bruin) en haar geheime minnaar Cecil Haversham (Rop Verheijen). Ook de broer van Florence, Thomas Colleymoore (Ergun Simsek), lijkt er op een of andere manier bij betrokken. Of zou het de knullig geschminkte butler (André Dongelmans) zijn, die de erfenis blijkt op te strijken?

De slapstickgrappen zijn strak getimed en het spelplezier spat er vanaf. De acteurs spelen amateuracteurs die hun taak bloedserieus nemen en onder alle omstandigheden krampachtig door blijven spelen. Dat doen ze uiterst consequent en liefst tot in het absurde doorgevoerd. Zelfs als hun tegenspeler niet opkomt, spelen ze gewoon door. Als de rekwisieten kwijt zijn, gebruiken ze in plaats van een pen en een boekje desnoods een sleutel en een vaas om notities te maken. Het leidt tot hilarische scenes waarin de spelers zich in de meest onmogelijke bochten wringen en de lachsalvo’s golven dan ook door de zaal. Niet lachen-gieren-brullen, door de subtiele details en het uiterst geconcentreerde spel is het écht geestig.

Met The Play That Goes Wrong wil Bos Theaterpoducties de sfeer rond het Theater van de Lach van John Lanting uit de jaren 70 nieuw leven inblazen. Met die verwijzing doen ze zichzelf een beetje te kort. The Play That Goes Wrong is véél grappiger.

Foto: Raymond van Olphen