Beiden staan ze in een double-bill van het Moving Futures Festival in Amsterdam, maar het werk van de Duitse choreografe Vera Tussing en de in Amsterdam wonende Braziliaanse choreograaf Fernando Belfiore hebben weinig overeenkomsten. Waar Tussing zoekt naar een zuivere fysieke interactie met haar publiek, onderzoekt Belfiore met afstandelijke beeldtaal het begrip ‘Deus Ex Machina’.

Vera Tussing is Duitse, studeerde in London en werkt vooral binnen een Vlaamse context bij huizen als STUK in Leuven, Workspace Brussels en WP Zimmer in Antwerpen. In haar voorstellingen zet ze een voor een de zintuigen centraal. The Palm of Your Hand gaat over tastzin. Het is een stuk door vier dansers, waarbij het publiek direct wordt aangesproken, of eigenlijk: aangeraakt. Toeschouwers staan keurig opgesteld in een ellipsvorm verspreid in de zaal, elke plek heeft een nummertje. Binnen die ellips spelen vier dansers hun fysieke ‘spel’ met het publiek waarin vooral het contact via de handen een belangrijke rol speelt.

Handen schudden, high fives en push ups; op allerlei zeer charmante manieren zoeken de dansers de dialoog met het publiek. Dat levert niet alleen hele intieme momenten op, maar ook inzicht in het ontstaan van choreografische patronen. Geleidelijk wordt de toeschouwer meegenomen in de ruimtelijke ervaring. The Palm of Your Hand gaat over de essentie van het aanraken en hoezeer aanraking ons met elkaar verbindt. Het is een zeer vriendelijke en sympathieke voorstelling, een aangenaam contrast met het individualistische leven dat we leiden in dit digitale tijdperk.

DEU$/EX\M4CHIN4 van Fernando Belfiore roept een heel ander gevoel op. De voorstelling van de Braziliaan, een van de choreografen van Dansmakers Amsterdam, zet het machinale tijdperk voorop. Vier vrouwen, schaars gekleed in witzilveren kostuums, stellen zichzelf tentoon onder begeleiding van een doffe dreun. Die dreun transformeert in harde, pompende house. De danseressen wapperen wild met hun haren, om vervolgens onverwacht de tribune te beklimmen en enkele toeschouwers te kussen. Dan verschijnen ze met verschillende attributen waaronder een merkwaardige stoel, die op en neer beweegt, een boormachine, een self-balancing scooter en een bundel stofzuigers.

Er zijn korte unisono choreografieën die eindigen in seksueel getinte gebaren met de tong. De danseressen spreken en zingen soms. Uit teksten als ‘An eye for an eye’ spreekt oorlogsretoriek. Belfiore schetst vier merkwaardige engelen, met hun machines plaatst hij hen in een vage, rituele orgie. Van de dansers – drie vrouwen en een man – zien we uiteindelijk te weinig. Daardoor blijft hun rol in de voorstelling erg eendimensionaal, ze zijn enkel slachtoffer. De objecten tezamen creëren een merkwaardige soundscape en het chaotische eindbeeld – inclusief overspannen lampje aan het grid – is heel aardig, maar Belfiore gaat nauwelijks voorbij aan de clichés van de obsessieve, geile mens en zijn machine.

foto: Alwin Poiana