Choreograaf Jasper van Luijk verwijst met de titel van zijn nieuwe voorstelling The Nonsense Society naar de groep kunstenaars die in de jaren 1817 en 1818 in Wenen samen Die Unsinnsgesellschaft vormden, waarin componist Franz Schubert een sleutelrol speelde. Het ‘archief van menselijke onzin’ werd de wekelijkse publicatie met teksten en tekeningen van Die Unsinnsgesellschaft genoemd en in hun korte bestaansperiode creëerden ze muzikale composities en theaterstukken waarin politiek en maatschappij werden becommentarieerd. Verwacht in The Nonsense Society van Van Luijk geen satire, in de voorstelling is de spot en scherpe kritiek waarmee Die Unsinnsgesellschaft politiek en maatschappij te lijf ging afwezig.

Zachtjes en soepel beweegt Andrea Hackl aan het begin van de voorstelling, vanuit haar schouders, armen, hals. Een verstilde concentratie maakt zich meester van de ruimte waarin ook danser Mark Christoph Klee zich bevindt en haar even later bijvalt. Eerst ver van elkaar, met tussentijdse korte ontmoetingen, dansen ze hun eigen pad. Soms reikt Hackl als in twijfel uit, hapert haar beweging, om op andere momenten met uitgespreide armen rond te wervelen, onzekere en betere tijden lijken elkaar af te wisselen.

In een later deel van de voorstelling vleit zij zich tegen Klee aan, haar aanhankelijkheid verandert gaandeweg van karakter. Hij voelt haar volle gewicht op zich drukken en draagt haar mee. Is de liefdevolle toenadering veranderd in de last van de vrouwen met wie hij omging?

Tijdens de voorstelling beweegt ook cellist Antonis Pratsinakis zich over het toneel. Hij bespeelt zowel een akoestische als een elektronische cello en laat muziek van Schubert horen en eigen composities. Op zijn vooraf opgenomen spel dat via speakers te horen is, reageert hij tijdens de voorstelling. Muziek en dans treden zo om beurten op de voorgrond of versmelten. Korte tijd zijn ook liederen te horen op de achtergrond.

‘The Nonsense Society is dead’ is geprojecteerd op de achterwand bij aanvang van de voorstelling te lezen. De teneur van de tekst van Martin Rombouts is weemoedig door de opsomming van niet ingeloste verlangens. De geprojecteerde teksten verbinden tijdens de voorstelling de verschillende scènes van muziek en dans. Zo wordt er gerefereerd aan Schuberts jeugdvriendin Therese Grob, met wie hij had willen trouwen, aan de onbeantwoorde brieven aan Goethe, en aan het geld en succes dat lange tijd uitbleef. De teleurstelling die uit de compacte fragmenten opstijgt resoneert in de weemoedige muziek en dans. Nog tweemaal tijdens de voorstelling komen er in de geprojecteerde sequenties variaties op dit uitgangspunt voorbij. Uiteindelijk zijn de woorden dwingender, komen zij sneller voorbij of lichten zij alarmerend als een flitslicht op – WANTING, FAILING – en geven zo de gemoedstoestand van de door armoede geteisterde en getroebleerde kunstenaar weer.

The Nonsense Society van Jasper van Luijk toont een duistere en eenzame wereld. Of de choreograaf met de titel van zijn voorstelling de positie van de kunstenaar in onzekere tijden voor ogen heeft door een parallel te trekken met de turbulente tijden die de kunstenaars van Die Unsinngesellschaft kenden, blijft echter ongewis.

Foto: Menno van der Meulen