Voor The New Piece gebruikt United Cowboys de orkestbak als controlekamer voor het speelvlak. Daar zitten Maarten van der Put, Pauline Roelants en drie technici achter een batterij laptops, met een groot formaat videocamera en een gedeukte oude trompet in de aanslag, terwijl de vier dansers reageren op de sneller of langzamer neerdalende doeken, de plotse lichtovergangen en de soundtrack die live wordt gemixt. Zo zien we als kijker het samenspel tussen voorkant en achterkant in een podiumkunstwerk en hoe er wordt bepaald wat binnen en buiten het kader van een beeld valt.

Als openingsbeeld geven de Cowboys, met Van der Put als beeldend kunstenaar en Roelants als dansmaker een blank canvas: ver weg de witte achterwand, vlak vooraan vier naakte lichamen, traag krioelend onder een rechthoekige glazen stolp. Om hen heen het onbeschreven blad van de lege zwarte vloer met zwarte coulissen. Het is stil. Van der Put en Roelants nemen met een laatste hand op de stolp afscheid en dalen af naar hun plaats achter de knoppen. Lopen ze weg bij een wieg of bij een doodskist? Plotseling vliegt een wit gordijn uit de toneeltoren naar beneden en zien we in schimmenspel hoe de stolp door drie technici wordt opgetild en weggehaald.

Vanaf dan begint in langgerekte, op happenings lijkende scènes een soort kruisweg van het levende lichaam dat zich een weg baant naar een derde dimensie. Sidderend en bevend komt het in viervoud op vanuit de coulissen, bevrijd uit de kooi van glas maar nog niet vrij om de ruimte in te nemen. Alle beweging is ingehouden, alsof de vier dansers verkeerd om ademen, en omdat het zo lang duurt is dat te voelen in je eigen lijf – hap, hap, hap, snakt de luchtpijp. De vier, Conor Doherty, Eulàlia Bergadà Serra, Marti Güell Vallbona en Florencia Martina, zoeken steun bij elkaar en blijven angstvallig op een lijn aan de voorkant, de zee van ruimte achter ze negerend. Om af te gaan wurmen ze zich trillend en schokkend tussen het zijdoek en een enorme speaker op het voortoneel door. Alsof ze geloven dat ze alleen op een scherm bestaan.

Even later komen drie van hen opnieuw op en zetten een aantal dansposes in die nog steeds ‘plat’ zijn; de passen zijwaarts, gezicht en schouders recht naar voren. In weer een ander tableau staan de dansers met ontbloot bovenlijf tegen een spiegelwand, een lading kettingen om ieders nek. Ze turen de camera in met ogen die verleidelijk, geil of trance-achtig glanzen en dat wordt groot geprojecteerd op het grote witte doek. Kijk je daarnaar, dan word je verleid. Kijk je naar de speelvloer, dan zie je dat ze aan het werk zijn, trainingsbroeken dragen, en in het halfdonker voorzichtig om het camerastatief heen moeten stappen om de illusie in stand te houden. Is wat we zien echt? Het is een vraag die we vandaag, omringd door beelden op schermen, omringd door camera’s onder het mom van onze veiligheid, niet vaak genoeg kunnen stellen.

De spanning tussen doek/scherm en speelvloer/ruimte is een vast gegeven in het werk van United Cowboys, net als de naakte danser. Hier wordt de combinatie daarvan ingezet om te vragen naar echt en fake, vrijheid en macht. Het afpellen van de kleding is in meerdere scènes een belangrijk element; de uitwerking ervan op het lichaam onder die kleding is steeds weer anders. De dansers klimmen de hoogte in op stapels houten kisten en rennen door lichtbundels in cirkels de vloer over. De ruimte wordt steeds meer, het beeld steeds completer.

Een sleutelmoment wordt gecreëerd door Van der Put en Roelants zelf. Hij filmt haar van heel dichtbij terwijl zij met haar rug naar de zaal op en neer hupt, intens ademend naar een climax. Vlak achter haar gaapt de diepte van de orkestbak, pal voor haar neus staat de man in zijn pak met de camera. Wie maakt dit tafereel het moeilijkst om naar te kijken? Roelants, die door haar lichaam op deze manier in te zetten een hele zaal ongevraagd deelgenoot lijkt te maken van een intieme fysieke ontlading, of Van der Put die haar op die plek vastpint, haar moment met een koel oog registreert en op groot scherm nog een keer laat zien, maar dan in close-up? Waar ligt de macht? Bij de twee dimensies of de drie? Helpt het om te weten dat de twee in het echt een stel zijn of maakt dat het erger? Mag de kunstenaar zijn subject nog wel zo neerzetten van een post-metoo publiek?

Zo gaat The New Piece, met die lange reeks tableaus waarin de dansers kleding aantrekken en weer afleggen en het kader zich steeds verruimt, over naakt als openheid, en dus als zowel kwetsbaarheid als kracht. Maar het gaat op een sterke fysieke manier ook over de spanning tussen een mens van vlees en bloed in de ruimte en een mens op beeld. Uiteindelijk is de vraag: hoe is wat we zien gekaderd, en hoe kleurt dat de blik? United Cowboys neemt de tijd om die vraag telkens weer te verkennen. Zo wrikken ze per tableau ons kijkkader steeds verder los en slepen ze ons mee in hun gedachtegang.

Foto: Hans Spiegelaar