Met The Nation bewijst Eric de Vroedt de kracht van zijn focus op nieuw repertoire als artistiek leider bij Het Nationale Theater. Zijn ijzersterke tekst geeft zijn spelersensemble vleugels, wat leidt tot een zeer gelaagde, meeslepende theateravond die het idee van de schouwburg als brandpunt van maatschappelijk debat nieuw leven inblaast.

De verdwijning van een kind. Het is een voor de hand liggend uitgangspunt voor een (mini)serie: de tragische centrale gebeurtenis dient vaak als katalysator voor de destabilisatie van het precaire evenwicht binnen een gemeenschap of samenleving. Twin Peaks deed het, The killing, The missing… En ook The Nation, het indrukwekkende nieuwe theaterfeuilleton van Eric de Vroedt, wordt in gang gezet door een mysterieuze vermissing.

Het is niet het enige dat De Vroedt heeft afgekeken van de onstuitbare opmars van televisieseries als het belangrijkste narratieve medium van onze tijd. Hij giet zijn mozaïekvertelling in de vorm van zes afleveringen, compleet met opening credits, waarvan de eerste drie delen al op het afgelopen Holland Festival te zien waren. In navolging van een serie als The wire vertelt hij een verhaal dat zich als een olievlek uitbreidt over de verschillende lagen van de samenleving: wat begint bij direct betrokkenen en politie, heeft al snel invloed op de media en de hoogste regionen van de politiek. Waar David Simon vijf seizoenen voor uittrok probeert De Vroedt echter in iets meer dan vier uur te proppen, en het is deze waanzinnige ambitie die van The Nation zo’n adembenemende ervaring maakt.

De reikwijdte van De Vroedts maatschappelijke analyse lijkt bijna onbegrensd. In razend tempo snijdt de auteur en regisseur zo’n beetje alle sociale en politieke dilemma’s van deze tijd aan: de spanningen tussen seculiere en islamitische Nederlanders, privacy vs. veiligheid, de macht van alternatieve feiten en de rol van de media in hetzes en hypes, het fiasco van de Nationale Politie, de ineenstorting van de sociaal-democratie en de opkomst van populistisch rechts, en zo kan ik wel even door gaan. Het is niet alleen razend knap hoe De Vroedt al deze thema’s in een organisch verhaal verwerkt, ook oogst het bewondering hoe hij deze thema’s satirisch op de spits weet te drijven zonder een van de standpunten te karikaturaal te maken. In tegenstelling tot zijn vorige stuk Race zijn de personages hier geen schaakstukken om een punt mee te bewijzen maar weerbarstige creaties van vlees en bloed, waardoor The Nation zowel op persoonlijk als op politiek vlak geloofwaardig blijft.

Sowieso is De Vroedt altijd al op zijn best geweest als hij een tekst ensceneert die speciaal voor zijn voorstelling is geschreven. De vitale en gevarieerde mightysociety-reeks vloog af en toe dan wel gierend uit de bocht, maar de oprechte inhoudelijke en vormelijke experimenteerdrift die De Vroedt erbinnen aan de dag legde maakte het tot het meest relevante theater van zijn tijd. De conceptuele aanpak weet hij ook in The Nation vast te houden: ieder hoofdstuk is anders gemonteerd en heeft een radicaal andere vorm. Het prachtig gemonteerde eerste deel speelt zich geheel af in een politiebureau, terwijl het tweede deel een realtime opname is van een talkshow, het vierde deel een tv-reconstructie van een politiek drama en het vijfde deel een klassiek opgezette dialoog in een huiskamer. Ondertussen wordt het geheel becommentarieerd door de raps van vlogger De Beer (Saman Amini), die als Grieks koor optreedt. Het spelen met vorm is virtuoos en legt de nadruk op de verschillende arena’s waarbinnen het verhaal zich afspeelt.

Af en toe werkt De Vroedts ambitieuze aanpak ook tegen hem. Het derde en vierde hoofdstuk zijn de zwakste twee van The Nation omdat er simpelweg te veel moet gebeuren in te korte tijd. In deel drie worden te veel verhaallijnen te snel met elkaar afgewisseld waardoor geen van de scènes genoeg ademruimte krijgt en de bekentenissen te snel over elkaar heen buitelen (bovendien neemt De Vroedt van bij voorbeeld The killing de irritante gewoonte over om kunstmatige spanning te creëren met halve bekentenissen en ongeloofwaardige bokkensprongen die uiteindelijk dwaalsporen blijken te zijn). En in deel vier slaat de regisseur te ver door in zijn satirische aanpak – de flauwe persiflages op PvdA-politici leiden alleen maar af van de inhoud.

Gelukkig herpakt De Vroedt zich met de twee ijzersterke laatste hoofdstukken. In deel vijf weet hij op niet minder dan briljante wijze een confrontatie tussen twee van de hoofdpersonages symbool te laten staan voor de innige verstrengeling en uiteindelijke vervreemding van de sociaal-democratie en het neoliberalisme. En in het laatste hoofdstuk zet De Vroedt trefzeker in op verstilling: na al het politieke en interpersoonlijke gekonkel rest slechts de rouw om wat er gebeurd is, en de collectieve poging om de stukken te lijmen. Het is buitengewoon mooi dat De Vroedt eindigt bij degene die in al het rumoer volledig naar de achtergrond was gedrongen: het vermiste jongetje om wie het allemaal is begonnen.

Door het ontroerende einde toont De Vroedt zich als puntje bij paaltje komt toch vooral een humanist. Zo slaagt hij erin zijn vlijmscherpe maatschappelijke analyse en zijn vaak pijnlijk grappige dialogen te combineren met een kloppend, bloedend hart en wordt The Nation een van de belangrijkste theaterstukken van de afgelopen jaren.

Foto: Sanne Peper