Dat is mooi. Wat heet: dat is een voltreffer. De kern van de fabel van de toneelserie The Nation, samengevat in één zin, de eerste uit de hele feuilleton. Die zin klinkt zo: ‘Als ik dan verdwenen ben, gaan alle mensen naar mij op zoek’. Ismaël Ahmadovic vertelt het in de Proloog. En hij vertelt het niet primair als slachtoffer, maar als een alles overziend personage. Hij kijkt zelfs even vooruit, hij voorziet iets wat hij al weet en wij nog niet en wat wij meteen na die eerste zin ook weer gaan vergeten. Dat ga ik niet uitleggen. Zoals er in deze recensie een heleboel niet wordt uitgelegd. Na de Proloog klinkt er titelmuziek, er is een leader met namen van acteurs en van de mensen van het artistieke team. En er zijn beelden van de Haagse Schilderswijk. We zijn vertrokken!  En meteen is er die lichte tinteling, een huiver die hoort bij de sensatie: we zijn beland in een vervolgverhaal dat de ambitie heeft ons in een wurggreep te nemen en te houden.

Plotschrijvers in het toneel hebben soms de naam dat ze ruim de tijd nemen om het tapijt van hun materiaal uit te rollen. Of, zoals de Vlaamse regisseur Dirk Tanghe het placht te zeggen: de chocopasta van hun vertelling breed over de boterham uit te smeren. Het deftige woord voor dat uitsmeren is: expositie. De Godfather van alle plotschrijvers, de Noor Henrik Ibsen (1828-1906), is berucht om de taaiheid, of saaiheid van zijn exposities. De Ier Samuel Beckett viel graag met de deur in huis. De expositie van zijn op-één-na beroemdste stuk gaat zo: ‘Einde, het is ten einde, het loopt ten einde, het loopt misschien ten einde.’ Het stuk heet Eindspel.

Eric de Vroedt houdt ook niet van lange en ingewikkelde exposities. Hij komt graag snel ter zake. En hij volgt daarin de plooibare wetten en regels van de klassieke tragedie: meteen in het oog van de orkaan, geen tijd verspillen, dan kun je later alsnog hier en daar wat tijd morsen. Eric de Vroedt maakt zijn The Nation in een klimaat waarin televisieseries ‘de nieuwe romans’ worden genoemd en het snelle consumeren van die series (al dan niet in groepsverband) ‘het nieuwe lezen’ heet. Hoe dan ook: De Vroedt kent zijn klassieken. In The Nation 1 zitten we meteen in het epicentrum van het verhaal. Ismaël is zoek, verdwenen, ontvoerd?

Op het politiebureau waar het joch van elf hardhandig werd binnen gebracht is er meteen stront aan de knikker. Dienstdoende straatdiender en rouwdouwer Wilzen (Mark Rietman) en bureau-agente Bratusek (Anniek Pheiffer) hebben onderzoeker Van Ommeren (Bram Coopmans) van Interne Zaken (of de Rijksrecherche) op hun dak gekregen. De sfeer is geladen. Er wordt gesproken over de lont in het kruitvat. ‘Een halalwijnbar voor geëmancipeerde moslima’s’ noemt politiecommissaris Sorensen (Hein van der Heijden) die lont. Daarna volgt deze dialoog.

Bratusek (met Marokkaans accent): Waar onze broeders helaas niet mee kunnen leven.

Sorensen: Iedereen heeft recht op zijn opinie, Bratusek, ook salafisten.

Van Ommeren:  Deed jij nou een Marokkaan na?

Sorensen:  Zolang iedereen zich aan de democratische spelregels houdt: niks aan de hand.

Bratusek:  Grapje. Jezus!

Sorensen:  We moeten het ook niet groter maken dan het is.

Meteen een raak geëtste venijnige sfeerschets. En van die sterk geschreven diamantjes, daar zit deze serie vol van. Een absoluut eerste kwaliteit. De schrijver strooit, en daar ligt zijn tweede kwaliteit, de feiten slim in het rond, als hagelslag op de ochtendboterham: ogenschijnlijk nonchalant, maar binnen de beboterde lijnen van de broodkorsten. Die feiten en feitjes hebben vaak het karakter waar we het mooie woord abusievelijk voor hebben uitgevonden. Per ongeluk & per expres gezaaid, eigenlijk. De Vroedt haalt ogenschijnlijk at random uit de opdoemende achtergronden materiaal naar voren, zet dat in een ander licht. Eventjes. Gedoseerd. En daar zit kwaliteit nummer drie.

Neem de achtergrond van Ismaël. Die loopt via de biologische moeder (Romana Vrede) over een vluchtspoor dat van Centraal-Afrika, via de oorlog in Joegoeslavië naar Nederland leidt. Het vermiste joch is door Jeugdzorg uit huis geplaatst en ondergebracht bij pleegouders uit de Haagse nouveau riche (Antoinette Jelgersma & Pieter van der Sman), met politiek gesproken een progressief liberale achtergrond. En, zo blijkt in aflevering 2, met nog een behoorlijk giftig addertje onder het Groenlinksige D66-gras. Ismaël heeft voorts nog een oudere (half)broer, Damir (Vanja Rukavina) die je qua moslimachtergrond nogal geradicaliseerd kunt noemen.

Onder dit fijnmazig weefwerk van complexe intermenselijke relaties legt Eric de Vroedt een wijds opgezet maatschappelijk landschap van belangen en conflicten, dat zich – en daar hebben we kwaliteit nummer vier te pakken – niet pamfletterig aandient en dat ook niet bol staat van modieuze anekdotiek. In tegendeel. De Maatschappij wurmt zich een beetje zweterig door allerlei gaten en kieren van de plotstructuur. Voornamelijk in de vorm van raadsels en vragen. De stad heeft plannen voor een superveilige wijk, het elitebroertje van de slonzige ‘zus’ die de Schilderswijk nu eenmaal is, of ze dat nu leuk vindt of niet. Die superwijk heet Safe City. Heeft de verdwijning en/of ontvoering iets met dat project te maken? Wordt Ismaël misschien in de bouwputten verborgen gehouden? En wat is er wel of niet waar van de nare suggesties dat een landelijk én locaal bekend sociaaldemocratisch politicus onderdeel is van een pedofielennetwerk? En wie is toch die door alle mazen van de plot heen sjezende vlogger Beer (Saman Amini) en hoeveel meer weet hij dan hij in zijn vlogs prijs geeft? Over die brede maatschappelijke context van The Nation circuleren veel vragen en vooralsnog weinig antwoorden. Wanneer U de afgelopen jaren de kranten zo’n beetje hebt doorgebladerd, komen er een hoop brandende kwesties voorbij. Vooral als raadselachtige dwarsverbindingen met de centrale plotkwestie: die verdwijning, waar iedereen op zijn tijd weer tergend aan wordt herinnerd.

Speciale vermelding geldt hier het totale productieteam. Eerst de technici nu maar eens. Er loopt op die drukke speelvloer, die tevens een live montagevloer is, een pak hoogwaardig technisch talent rond. Cameramensen, schakeltechnici, toneelmeesters, verbouwers en sjouwers en wie en wat al niet, ze zorgen samen, als een hecht team, voor een ijzersterk geoliede machine, terwijl die er geen seconde steriel of superieur volmaakt uitziet. Geen épater le bourgeois hier – zoals elders in ons toneel met geoliede machines nogal eens het geval is.

De kwaliteit van het spelersensemble, waarvan ik alleen Tamar van den Dop en Bram Suijker hier nog niet heb genoemd, is hoog. Een heerlijke mix van oudgedienden van het Nationale Theater met spelers uit de vertrouwde omgeving van regisseur Eric de Vroedt. En pas op, dames en heren: het werk is nog maar voor de helft gedaan. Dus moet deze recensie vooralsnog op krukken door de publieke ruimte strompelen. The Nation 3 eindigt overigens met een juweel van een cliffhanger, een scène tussen Romana Vrede en Vanja Rukavina, die als een de oogklieren prikkelende graat overdwars in de keel blijft steken. Onaf dus nog! Dat gezegd & geschreven zijnde: de delen 4 t/m 6 zijn voor het komend najaar voorzien, en, eerlijk is eerlijk, ik kan niet wachten!

(wordt vervolgd)

Foto: Sanne Peper. Sterren toegekend door de redactie.