Een cirkelopstelling. Iedereen kijkt elkaar aan. Dan trekt de zwaartekracht danser Lisa Kasman, die tussen het publiek zit, traag van haar stoel. In een moeizame pas, strompelend op haar knieën, gebochelde rug, ogen richting de vloer, worstelt ze om overeind te blijven.

Aan de overzijde van de cirkel zakt ook Maaike van de Westeringh op haar knieën. Ze ondergaan hun strijd eenzaam, totdat de zwaartekracht hen te veel wordt. Uit die zwaarte en verslagenheid ontstaat een ritueel, waarin de vrouwen elkaar vinden. Waarin ze samen een emotioneel proces doorgaan dat voelt als één lange beweging: The lost art of grief.

Het maken van The lost art of grief had voor choreograaf en biodynamische massage-therapeut Marie Goeminne een persoonlijke aanleiding: het verlies van haar ongeboren kind. Maar ‘grief’, dat zich slecht laat vertalen in verdriet of rouw, is een proces dat iedereen in meer of mindere mate herkent. Hoe geef je vorm aan emoties die zo groot lijken te zijn dat ze elke poging tot grip ontglippen? Goeminne deed een poging, zonder er een pathetisch sausje over te gieten.

De dansers ademen, schokken, reiken en vallen, steunen en ondersteunen. In tegenstelling tot het dominante perspectief, waarin rouw wordt benaderd als intern geestelijk proces, benadrukt Goeminne het grote lijfelijke component dat daaraan verbonden is en het belang van gemeenschappelijkheid.

De dansers raken in elkaars beweging verstrengeld. Die verstrengeling culmineert zich in één gezamenlijke doorgaande beweging. Je zou het enigszins esoterisch ‘doorstromen’ kunnen noemen. Na een krachtsinspanning waarin ze ritmisch omhoog reiken en instorten, eindigen ze in stilte, kijkend in elkaars ogen, in diepe concentratie en verbondenheid. Als het licht uiteindelijk dooft blijft het een moment stil in de zaal.

‘Theater is geen therapie’, werd me op de toneelschool verteld. Uiteraard is The lost art of grief niet hetzelfde als therapie, maar de voorstelling doet me wel afvragen waarom sommigen therapie zo nauw opvatten en waarom theater zo’n rol niet zou mogen spelen. Blijkbaar moeten we met ons persoonlijke verdriet naar de therapeut en niet naar het theater.

Als we populaire psychiaters als Dirk de Wachter en Damiaan Denys moeten geloven komt onze samenleving plaatsen tekort om verdriet te uiten en te delen. We moeten almaar presteren en online delen dat we ontzettend gelukkig zijn. Maar we missen daardoor gezamenlijke rituelen waarin we in onze kwetsbaarheid en verdriet erkend worden, vindt ook Francis Weller, inspiratiebron voor de voorstelling.

De artistieke vorm en dans in The lost art of grief zijn niet spectaculair en zorgen niet voor grote verrassingen, maar leiden daardoor ook niet af van de fysieke nabijheid en ingetogen expressiviteit van de dansers. Goeminne vond samen met die dansers bewegingen om de diepe emoties van rouw te tonen en er bovendien een gezonde omgang mee voor te stellen.

The lost art of grief voelt daarin niet alleen maar zwaar, maar biedt ook ruimte aan adem, gezamenlijkheid en verlichting. Niet omdat het verdriet er niet mag zijn, maar juist omdat het erkend wordt.

Foto: Jocelyne Moreau