Door een spleet in het gordijn komt ze voorzichtig tevoorschijn. Tastend, zoekend, spiedend. Spiedend? Nee, er is iets vreemds met die ogen. De sclera is onnatuurlijk wit, te groot ook. De iris ontbreekt, er is alleen een inktzwarte stip op de plek van de pupil. Dit zijn niet de ogen van een mens, dit zijn de ogen van een vreemd, onbekend wezen.

In haar vormeloze, grijze jurk die iets te haastig in elkaar genaaid lijkt te zijn, beweegt ze naar voren. Ze neemt poses aan, maakt onzekere passen. Ze probeert te praten maar verder dan het uitstoten van diepe keelklanken komt ze niet. Alsof ze iets vreselijks met ons wil delen, maar de woorden niet durft uit te spreken. Ze stokken in haar keel.

Ondertussen gaan haar armen alle kanten op, wapperen haar handen naast en boven haar hoofd. Er is nog niets gezegd en nu al is de spanning om te snijden. Deze ‘journey’ wordt geen plezierreisje, dat voelt iedereen tot in zijn vezels.

Als ze eenmaal dichtbij is zien we dat die angstaanjagende ogen de hare niet zijn. Ze zijn op haar oogleden geverfd. We kijken naar haar, zij kijkt niet naar ons. Haar blik is naar binnen gericht, de reis die we samen gaan ondernemen is een tocht door haar binnenwereld.

Met die naar binnen gerichte blik weet ze zichzelf te herpakken. Als de woorden eenmaal komen dan is de stroom niet meer te stelpen. Met haar hele lijf illustreert ze de herinneringen aan haar jeugd. De vreselijke verhalen over misbruik door daddy en uncle Jimmy doen je naar adem happen. Niet omdat Anna Luka da Silva in detail treedt, maar omdat ze de personages wórdt waarover ze spreekt.

Haar ‘come to daddy’ is angstaanjagender dan Jack Nicholsons ‘here´s is Jimmy!’. Door haar benen van elkaar te doen ontstaat niet alleen het beeld van manspreading, maar tegelijk ook dat van het kwetsbare meisje dat zich handelingen moet laten welgevallen die ze verafschuwt. Dader en slachtoffer, gevangen in één beeld.

Maar The Journey, dat Da Silva maakte met haar partner Nora Céline Ramakers als eindregisseur, is veel meer dan de vleesgeworden herinnering aan een verschrikkelijke jeugd. Om de verhalen überhaupt te kunnen vertellen heeft Da Silva kunstgrepen nodig. De kale waarheid is te heftig om sec met ons te delen. Er moet afstand zijn. Dus giet ze haar verhalen in geëxalteerde woorden, geïnspireerde door Goethes Faust, en dwingende rijmschema’s.

Met haar lichaam vertelt ze het echte verhaal. Van beschadiging, van het kleine meisje dat naar de wc moet, van de wanhoop. Alsof ze wil zeggen dat het geheugen ons graag wil bedriegen maar het lichaam niets vergeet. Dat illustreert ze met een superbe beheersing van elk spiertje in haar lijf. Voor welke vorm van ironie dan ook is hier absoluut geen ruimte, haar lichaam leidt haar naar plaatsen die het hoofd liever mijdt.

Even, heel even, slaat ze tegen het eind haar ogen op. Om ze net zo snel ook weer te sluiten. Het ontwaken uit de trance-achtige reis door die duistere wereld, de hel die jeugd heet, komt blijkbaar te vroeg. Ze is er nog niet klaar mee.

Anna Luka da Silva won met The Journey eerder dit jaar de TAZ-KBC Jongtheaterprijs. Dankzij festival Jonge Harten was deze aangrijpende performance nu eenmalig in Nederland te zien. Dat is natuurlijk veel te weinig. De voorstelling verdient een lange reis langs alle podia.