Na het eerdere succes van zijn Angels in America bewerkte Marcus Azzini voor zijn nieuwe creatie opnieuw een stuk van de Amerikaanse toneelschrijver Tony Kushner. De keuze voor een op realisme gerichte insteek bij een nogal zwak script pakt echter niet goed uit.

De familie Marcantonio is een typische theatercreatie: sterk met elkaar verbonden maar vol onderlinge geheimen die gedurende een avond allemaal aan de oppervlakte komen. Vader Gus (een sterke rol van Hans Dagelet) heeft zijn kroost bij elkaar geroepen omdat hij zelfmoord wil plegen: hij kan zijn Alzheimer niet langer verdragen. Of misschien ligt het aan het feit dat zijn kinderen zulke verschrikkelijke egocentrische portretten zijn geworden – het snijdt de oude communist in zijn ziel dat zijn dochter en twee zoons zo’n hyperindividualistische puinhoop van hun leven hebben gemaakt.

Het begin van The intelligent homosexual´s guide is taai. Meteen wordt de toon van de voorstelling gezet: een familie die op hoge toon en dwars door elkaar heen met elkaar discussieert (of eigenlijk: persoonlijke kwetsuren en verwijten uitwisselt). De regie van Azzini, die de aanwijzingen van Kushner volgens een speciale disclaimer in de persmap nauwgezet opvolgt, creëert opzettelijk chaos op het toneel om de kadans van het collectieve gekrakeel recht te doen.

De conceptuele gedachte erachter lijkt ingegeven door de manier waarop het publieke debat tegenwoordig wordt gevoerd: veel zelf praten en weinig luisteren, met af en toe een stem die even dominant is om vervolgens weer in de kakofonie op te gaan. Het is een interessante gedachte, maar het creëert ook veel afstand tot de personages omdat er gedurende de helft van de voorstelling alleen maar door elkaar heen geschreeuwd wordt.

En het is al zo lastig om sympathie voor deze personages op te vatten. Kushner laat vooral de jonge generatie zien als verstokte narcisten die volledig opgesloten zitten in hun eigen gelijk en persoonlijke verlangens boven alles laten gaan (een gegeven dat op vrij onsubtiele wijze door de scenografie van Ruben Wijnstok wordt onderstreept: gedurende het hele stuk hangt er een kooi boven het hoofd van de personages).

Er is niets mis met onsympathieke hoofdpersonen natuurlijk, maar Kushner lijkt met zichzelf in de knoop te komen omdat zijn psychologische dramaturgie wel afhangt van of je je in de gebrokenheid van zijn karakters kunt verplaatsen. Het constante voor zichzelf kiezen ontneemt je die lust echter, waardoor de emotioneel bedoelde slotscènes op geen enkele manier raken.

De aanzet die de schrijver doet om het communistische verleden van Gus met de neoliberale zelfzuchtigheid van zijn kinderen te laten botsen is interessant, maar Kushner verliest zich zo erg in soapachtige verwikkelingen dat er te weinig ruimte voor deze politieke insteek overblijft. Hij maakt het zo bont dat je ernstig gaat twijfelen over de vraag of hij zijn stuk wel als drama bedoeld heeft, en niet veeleer als klucht – wellicht komt The intelligent homosexual’s guide… als keiharde satire wel beter tot zijn recht?

Dat is echter natuurlijk niet de insteek die Azzini hanteert – hij houdt immers getuige zijn eerdere werk van oprecht beleefd drama, van compassie en van menselijkheid. Het stuk is dan ook op zijn sterkst in de een-op-een-scènes tussen de personages. The intelligent homosexual’s guide… leeft even op als de hoogzwangere Maeve voor het eerst op het toneel verschijnt (een prachtige, onvoorspelbare rol van Astrid van Eck). In haar confrontatie met Gus’ zus Clio (een prettig ingetogen Jacqueline Blom) is er voor het eerst ruimte voor kwetsbaarheid, en dat is een verademing na zo veel verbetenheid. En ook de laatste scène tussen zoon Pill (Rick Paul van Mulligen) en Gus weet te beroeren vanwege Pills oprechte bekentenis over zijn worsteling met seksuele intimiteit.

Dan resteren er echter nog veel te veel scènes die ten onder gaan aan de eentonige en repetitieve stellingenoorlog van de Marcantonio’s. Het goede nieuws is dat er in een dergelijk acteursstuk nog zeer veel ruimte is om de nodige nuances tijdens de tour te vinden; het slechte nieuws is dat dit bij de première nog geenszins het geval was.

Foto: Sanne Peper