Magie en illusionisme komen uit de kindertijd: een goochelaar speelt met kaarten, laat ze verdwijnen en tovert ze weer te voorschijn. Of hij zaagt een vrouw in een kist doormidden. Of hij haalt een lang doek uit zijn mouw en verandert die in een vis in een kom. Je zit er bovenop, kijkt ernaar, maar het raadsel blijft intact. Dat is magie. In de gigantische Music Hall in Amsterdam-Zuidoost treden zeven magiërs op, de beroemdste ter wereld. Ze noemen zich The Illusionists. The Next Generation of Magic. Elk van hen beoefent een eigen stijl binnen het illusionisme: er is de verdwijntruc, de kaarttruc, de vrouw-in-een-kisttruc, het appel schieten met kruisboog, de buiksprekersscène, de ontsnappingskunst in de stijl van meestermagiër Houdini.

De show is allereerst overweldigend. Er is een massieve muzikale begeleiding en het lichtontwerp is vernuftig en bij vlagen echt schitterend. Ondertussen zijn The Illusionists in 25 steden te zien geweest in 200 landen, wereldwijd. Meestergoochelaar Luis De Matos, afkomstig uit Portugal, is de spreekstalmeester die de uiteenlopende scènes aan elkaar praat. Hij is beslist charmant en een goed spreker, en weet het publiek in te nemen. Hij opent de show door een goudvis in een glas water te voorschijn te toveren en vervolgens een reusachtig aquarium met tientallen goudvissen te vullen. Dit is mooi, zo begint illusionisme. Wel weer jammer dat hij eerst een zwart doek rondom het aquarium spant.

Het publiek heeft tijdens een magic show een bijzondere opdracht: het probeert voortdurend het waarom en hoe van een act te achterhalen. Een van de spannendste scènes moet de ontsnapping uit een afgesloten glazen bak met water zijn, uitgevoerd door Krendl, de ontsnappingskoning uit Amerika. Maar eerlijk gezegd vroeg ik me af of er wel water in de bak zat. Natuurlijk, het stroomt langs de wanden en af en toe spat er water omhoog. Maar de handboeien waaruit hij zich weet te bevrijden, lijken mij in het water anders en minder vrijelijk te bungelen dan in de lucht. Al zijn dat ook rationalisaties achteraf: kan iemand ruim 2,5 minuten onder water blijven? Vast wel, maar waarom werkt zijn act niet echt?

Humor is er ook, bij Raymond Crowe die zich een Unusualist noemt, de Meester van het Ongewone. Hij kan buikspreken en aan het slot doet hij een wondermooie schaduwact met beide handen op What A Wonderful World van Louis Armstrong. Hij tovert het profiel van Armstrong te voorschijn, en ook dieren.

Het publiek mag zelf ook meedoen op aanwijzingen van Luis De Matos. We krijgen een stel ansichtkaarten van de goochelaars in handen en mogen daarmee zelf een truc uithalen. Dat is spannend. De magiërs benadrukken dat een goede illusie altijd uit twee elementen bestaat: de présence van de goochelaar zelf en het inbeeldingsvermogen van het publiek. Dat lukt lang niet altijd goed. Ronduit teleurstellend is Enzo die nauwelijks verstaanbaar Frans-Engels spreekt. Hij doet een doorzichtige wisseltruc met een stoel en als hij een helikopter te voorschijn laat komen waar eerst een assistente stond, dan is dat niet echt heel bijzonder. Lichteffecten en gordijnen van licht leiden de ogen van het publiek af.

De magie van The Illusionists is stoer en overrompelend, maar niet echt subtiel. Als ik mag kiezen, dan zijn de shows van Hans Klok boeiender, rijker, fantasievoller. Bovendien is er een nadeel aan het optreden in een reusachtig theater: als publiek is de afstand tot het podium te groot. Soms nemen de lichteffecten het over van de goocheltrucs. En een echte verhaallijn ontbreekt: de scènes staan los van elkaar. Je zou liever willen dat er een spannend doorgaand verhaal is. Imposant, dat is het woord om deze show te typeren.