In The History of Korean Western Theatre koppelt de Zuid-Koraanse theatermaker Jaha Koo de cultuurgeschiedenis van Korea aan zijn persoonlijke verhaal. In een sobere setting verweeft hij hedendaags objecttheater met beeldprojecties, elektronische muziekcomposities en story-telling. Daarmee weet hij een gevoelige snaar te raken.

Op een plateau in een volledig witte ruimte staat een elektrische witte rijstkoker, die zich na verloop van tijd met een mechanische vrouwelijke stem introduceert. De stem wordt bijgestaan door een reeks van knipperende ledlampjes. Cuckoo, we kennen ‘haar’ al uit een eerdere voorstelling van Jaha Koo. Samen met hem vertelt ze het verhaal van The History of Korean Western Theatre. Een verhaal dat begint met de nodige kwinkslagen en een perspectief op de ontwikkelingen in het hedendaagse theater. De toon gezet, voor de expert dan weliswaar.

Jaha Koo is een estheet, met een behendige technische ingreep zet hij zijn zwart-witprojecties prominent in de ruimte. We zien historische beelden van riten, gevolgd door illustraties van een verhaal dat vertelt hoe onder de Japanse bezetter Europese normen leidend werden in Korea en het westerse theater op die manier zijn plek opeiste in de Koreaanse cultuur. Wat wit is wordt zwart en andersom, het negatieve uitgangspunt van de beelden heeft een vervreemdend effect. De keuze zet het esthetische uitgangspunt kracht bij, maar is ook ‘politiek’. Dat wordt nog eens bevestigd als de foto’s uit Jaha Koo’s persoonlijke verleden in kleur verschijnen. Het zijn precies die details die de voorstelling dragen.

Van platteland naar de stad; we vernemen hoe de industrialisatie het leven van een familie opbreekt. Maar ook hoe hecht de banden zijn tussen opvoeder en kind. Aan de hand van de relatie met zijn grootmoeder zet Jaha Koo de geschiedenis in een persoonlijk perspectief. Ingetogen en in een bijna afwezige aanwezigheid vertelt hij via een onzichtbaar microfoontje over hun band en haar ‘geheugenziekte’. Elk detail in dat verhaal krijgt een functie en zo legt hij verbanden tussen geschiedenis en autobiografie. Beetje bij beetje krijgen we zo ook een indruk van de oorspronkelijke Koreaanse cultuur, die flink is weggemoffeld onder het Westers imperialisme van de afgelopen eeuw.

Koo studeerde enkele jaren in Amsterdam aan de master Dasarts, inmiddels heeft hij een basis gevonden in Vlaanderen, onder meer bij producent Campo in Gent. The History of Korean Western Theatre is het laatste deel van zijn Hamartia-trilogie. Eerder creëerde hij Lolling and Rolling en Cuckoo. Elk van die voorstellingen vertelt een hamartia, Grieks voor ‘tragische fout’. Steeds verknoopt Koo zijn persoonlijke verhalen met historische, politieke en sociologische feiten. Altijd tonen ze de clash tussen de oosterse en de westerse cultuur.

Elektronische muziekcomposities (Koo is een multitalent) rijgen alle elementen in de voorstelling gemakkelijk aan elkaar en natuurlijk krijgt de kikker – Oosters symbool van geluk – ook nog een prominente plek in de voorstelling. Met ogenschijnlijk simpele, maar technisch ingenieuze middelen, raakt Jaha Koo zijn toeschouwer in het hart. The History of Korean Western Theatre herijkt een verloren cultuur en analyseert tegelijkertijd haarfijn wat de invloed is van grootmachten; op de individuele mens, op een volk, op een cultuur.

Foto: Leontien Allemeersch