Een gesprek tussen doden over een stervende tijd, dat is The Golden Age Is Over in ieder geval ook. Twee iconische staatsmannen c.q. topdiplomaten blikken terug op een verdampend tijdvak van idiote rijkdom.

De mistige speelvloer bevat één meubelstuk: een kist annex tafel. Bij aanvang dient die tot snijtafel in het Anatomisch Theater dat in 1691 in de Waag op de Nieuwmarkt is ingericht. Een plek waar lijken werden ontleed ten overstaan van studenten, rijke burgers en betalend klootjesvolk. Waar Rembrandt zijn Anatomische Les situeerde. Op tafel ligt het ontzielde lichaam van een van Amsterdams beroemdste burgers uit de zogeheten Gouden Eeuw, Coenraad van Beuningen, berooid en gek gestorven in 1693, in zijn onttakelde huis, Amstel 216, dat tijdens rondvaartboottochten nog altijd wordt aangeduid als ‘en rechts van u ziet u … Het Huis met de Bloedvlekken. Die vlekken waren ook van Coenraad van Beuningen. Hij zou ze persoonlijk in de voorpui van zijn monumentale pand hebben achter gelaten. Op tafel zijn lijk.

In de toneelwerkelijkheid ligt er de blond bebaarde blote bast van Thomas Höppener. Die de tekst heeft geschreven. En die Coenraad speelt. Ernaast staat nóg een sprekend lijk. De in 1672 gelynchte raadspensionaris Johan de Witt, gespeeld door Tim Linde. Johan gaat eens fijn in zijn eeuwige friend-to-hate en politiek rivaal hakken en snijden. Zij hebben, om in de taal van deze vertelling te blijven, nog een sinasappeltje met elkaar te schillen. Dat stuk fruit komt pas na ruim vijf kwartier te voorschijn. Wat zich voor onze ogen afspeelt wordt aangekondigd als ‘psychologische thriller’.

En nee, het is geen doorwrochte geschiedenisles die we hier te zien krijgen. Verre van. Eerder een Hollandse versie van Blackadder. Een satire over politieke en persoonlijke keuzes en compromissen in tijden van grote maatschappelijke crisis. Stripverhaal toneel over twee omhooggevallen Jiskefet-corpspikken met gigantische pruiken en malle pakjes, twee toffe gasten die in de grote wereldgeschiedenis zijn verdwaald. En die via moderne middelen, zoals de game Tekken op hun playstation, oefenen voor de volgende veldslagen en diplomatieke zetten.

De dialogen zijn spits en geestig. Johan spreekt over zijn beroemde regentenvader Jacob, die zijn zoon overigens zal overleven. ‘Hij had buien. Dan moest ie weg van mensen. Viel de wereld hem zwaar. Dan werd hij onredelijk.’ En dan ging vader Jacob de Witt nog weleens een paar dagen zitten in een collectors item dat in het bezit van de Dordtse familie was gekomen: de originele boekenkist waarin Hugo de Groot was ontsnapt. ‘Met de deksel dicht. Kon ook bijna dicht. Na een paar dagen kwam hij er uit en dan was ie beter. Kon hij weer werken.’ Van die dingen dus.

Coenraad moet op diplomatieke missie naar de Zonnekoning, Lodewijk Veertien, in la douce France. Höppener maakt daar een meesterlijke solo van. Olivier Bommel verdwaald in het decadente land van Le Roi Danse. Compleet met muziek van Lully. Hilarische scène. En de opmaat naar de apotheose. Het Rampjaar 1672. Het annus horribilis voor Johan de Witt. Het jaar waarin hij vreest dat hij de vis wordt in de krant van gisteren. Terwijl Coenraad de haring blijft in een school vol haringen.

Historisch zal het precies andersom uitpakken. Maar dat weten ze dan gelukkig nog niet. Ze doen eerst nog een ijzeren ballet, een silly walk voor twee mannen in harnas, erg mooi nummer trouwens. Daarna vertelt Johan kalm hoe hij en zijn broer door het Haagse plebs letterlijk uit elkaar werden getrokken. Vrij abrupt is The Golden Age Is Over dan opeens over. Goed teken, die schok. Het had dus langer mogen duren. Die tournee is trouwens ook aan de wel erg korte kant.

Foto: Bart Grietens. Sterren toegekend door de redactie.