In The Goldberg Variations BWV 988, dat op 4 juli in ITA de Nederlandse première beleefde tijdens Julidans, danst Anne Teresa De Keersmaeker solo op het werk van Bach uit de titel. Het stuk balt alles samen wat De Keersmaeker al decennialang zo’n gevierde choreograaf maakt, maar het verrast ook dankzij de zoekende toon.

Niet dat pianist Pavel Kolesnikov moet zoeken om de aria en de dertig daaropvolgende variaties te laten weerklinken. Met een ogenschijnlijk gemak laat hij de – vele – noten dansen, rollen, fluisteren of springen. De Keersmaeker staat erom bekend haar dans op te bouwen vanuit een intense samenspraak met de muziek, en hier opent zij als dansend lichaam dat gesprek. Kolesnikov staat naast zijn instrument en kijkt. Zij zet haar benen op de vloer, strekt haar armen naar voren, naar opzij, omhoog. Zo tekent zij zichzelf af in de ruimte.

Tegen de rechter zijwand hangt een enorme rechthoek gekreukeld zilverfolie. Helemaal achteraan de diepe speelvloer ligt een goudkleurige buis van een meter of twee lang. Links vooraan staat de open vleugel, het klavier naar het publiek toe gekeerd. Links daarvan ligt een bergje goud: een opgefrommelde isolatiedeken. Op de vloer een wolk van witte markeringen: punten en lijnen, delen van cirkels. Vanuit het halfdonker bouwt het piano-dansconcert op naar een in gouden gloed badend slotakkoord.

Vanaf het vroegste werk als Fase en Rosas danst Rosas kenmerkt de danstaal van De Keersmaeker zich door een messcherpe afstemming op de muziek; elke muzikale aanzet vormt een impuls voor het danserslichaam om gedecideerd te stappen, scherp te draaien, een arm in een perfecte molenwiek omhoog te steken, de blik strak opzij te werpen. Al dit soort bewegingen komen in The Goldberg Variations BWV 988 terug, maar meer vanuit een vraag. De Keersmaeker vraagt haar lichaam: welke beweging kies je om je te verhouden tot deze klank? En dat lichaam herbergt een indrukwekkende catalogus aan bewegingen. Ze staat op haar tenen met kaarsrechte rug en buigt even door de knieën, doet een paardensprong, luistert naar haar adem.

De verhouding tussen klank en beweging wordt zo opgerekt voorbij het onmiddellijke samenvallen; ze is de muziek voor met een of twee passen en een blik de ruimte in, of draalt er even achteraan met een knik van een heup, om er dan weer zó scherp bovenop te zitten dat ze Kolesnikov er ineens mee van zijn kruk jaagt. Ze mag dan aan het zoeken zijn, ze blijft de baas over het materiaal en deelt met ons kijkers hoe het tot stand komt.

De Keersmaeker maakte dit werk in 2020, het jaar waarin ze zestig werd en veertig jaar dans maakte. Wat een geluk dat we het nu kunnen zien. Een zestigjarig lichaam dat veertig jaar danst, herbergt een enorme schat aan zeggingskracht. Het is sterk, het weet heel precies de weg naar het hart van de kijker. Het kan zich meten met de complexiteit van Bachs eeuwenoude compositie en de virtuositeit van de getalenteerde jonge pianist. Het kent vele variaties om de ruimte in te nemen, van gewoon lopen tot discostand. Dus ja: steek het in een gouden glitterpak, en baadt het in het warmste licht.

Foto: Anne Van Aerschot