Na TECH: The Life And Death Of A Sex Robot gaat Lindertje Mans opnieuw een samenwerking aan met componist Roald van Oosten. Vertrekpunt nu is een wetenschappelijke hypothese die in 1969 werd geformuleerd door James Lovelock. Hij stelt de aarde voor als een zelfregulerend complex systeem, waarin al het leven onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Als het ene organisme sterft, wordt het andere juist weer geboren.

Mans, gestoken in een zowel klassiek als futuristisch ogend gifgroen pak met kleine pofmouwtjes en hoekige schouders, begint The Gaia Hypothesis met te vertellen over een alternatief universum dat erg op de onze lijkt: Daisy World. In deze wereld leven twee soorten bloemen, waarvan de ene de veroorzaker is van een klimaatverandering en daarin sterft, maar daarmee tegelijkertijd een klimaat creëert waar de andere bloem tot bloei kan komen. Die op zijn beurt ook weer voor een klimaatverandering zorgt, waar de eerste bloem juist weer in kan bloeien. Het is een melancholische en tegelijkertijd troostende metafoor voor een fluïde wereld waarin sterfte een begin kan zijn van een nieuw leven.

Met zalvende stem begeleidt ze ons als in een meditatie naar de verschillende uithoeken van het universum: naar de bodem van de oceaan, hoog het heelal in en diep binnenin het menselijk lichaam. Ze transformeert tot drie verschillende personages in zorgvuldig geconstrueerde kostuums van Anne-Rixt Gast: een diepzeevis met blitse skibril, een ruimtesonde met een zilveren conebra als antennes en een menselijke eicel in een huidskleurige en hoepelvormige kostuumconstructie. De ondersteunende soundscape van Van Oosten verbeeldt mooi de steeds veranderende omgeving, en vervormt ook weer tot synthesizer-popsongs, waarin de personages ons toezingen.

Mans geeft alledrie de personages een rigide fysiek. Haar transformaties zijn weliswaar secuur gekozen, maar lijken haar ook te beperken in het aanbrengen van diepte in de personages. Dat lukt wel bij de ruimtesonde die doelloos ronddoolt in de ruimte. Ze is ontworpen door de mens, die haar inmiddels vergeten is en nu vooral naar een nieuw model kijkt die geavanceerder dan haar is. Ze zingt een lied direct gericht aan James Lovelock, waarin haar drang naar de verbondenheid die in zijn hypothese zit voelbaar wordt. Het is een kwetsbaar moment door de eenzaamheid die Mans in dit door de mens gefabriceerd stuk metaal legt.

Voor een hypothese die verbondenheid in de wereld voorstelt is de keuze voor de gescheidenheid van de vertelling opvallend. Omdat Mans zelf alle personages moet verbeelden, zorgen haar kostuumwissels voor een wat eentonige vertelstructuur. De figuren zingen alledrie evenveel liedjes en gaan nooit met elkaar in dialoog (of duet). Ze zijn hierdoor letterlijk van elkaar geïsoleerd en lijken niets met elkaar te maken te hebben. Waar de opvolging van de bloemen uit Daisy World voortkomt uit een causaal systeem dat zich heen en weer beweegt en niet rechtlijnig is, blijft eenzelfde causaliteit en beweging tussen deze personages uit.

Die verbondenheid wordt op een andere manier voelbaar in de laatste scène, als Mans zich van alle kostuums ontdoet en als een synth-popster zich overgeeft aan de muziek. Ze zingt What if I surrender? Hier wordt het interessant: het laatste nummer knalt de zaal in en door haar performance komt er een energie in de zaal vrij, zoals een popster het publiek kan verbinden. De opzwepende beats in combinatie met haar losgebroken performance werken heerlijk genereus en bevrijdend. Plots realiseer ik me waarom mensen zo graag naar concerten gaan. Haar levenslustige energie slaat over op het publiek, en voor heel eventjes voel ik dat wij allemaal met elkaar verbonden zijn.

Helaas komt dit net losgebroken momentum tot een plots einde. Mans zingt: I’m gonna die tonight / give my place up in this world en ze verlaat de zaal. Met de pompende synthpop beats nog onder onze huid kijken we naar het lege podium. Willen de makers laten zien dat we als mens onze plek moeten opgeven om ruimte te maken voor nieuw leven? Ik vind het zelf vooral jammer dat ze niet meer voor ons staat, met haar haren los, als een mens die al haar schubben, antennes en membraan van zich af heeft geschud en de veelheid van haar menszijn omarmt.

Foto: Joris-Jan Bos