Opeens kreeg de Britse filmkomedie The Full Monty (1997) een bijzondere lading: wijlen burgemeester Eberhard van der Laan toonde tijdens zijn optreden in Zomergasten 2017 (VPRO) een scène waarin de werkeloze Tom (Gerald Cooper) solliciteert naar een baan. Maar zijn vrienden verpesten het door bij het sollicitatiegesprek kabouters voor het raam te houden. De film werd een Broadway-musical in 2000 en in 2009 kwam de Nederlandse versie uit. Nu is er een tweede, opnieuw geregisseerd door Paul van Ewijk in de vertaling van Allard Blom. Het script is van Terrence McNally, muziek en liedteksten van David Yazbek.

In 2009 nam de klucht de overhand, dat is in deze nieuwe versie niet echt vol te houden. De musical heeft beslist serieuze kanten. Door de economische crisis (hoewel niet met zoveel woorden genoemd) raakt een groep van zes arbeiders werkeloos. Geldgebrek wreekt zich doordat de een zijn alimentatie niet kan betalen en zijn zoon dreigt te verliezen, de ander heeft een ‘dure’ vrouw die niets van zijn werkeloosheid weet, de derde heeft een zieke moeder, enzovoort.

Die verschillende aspecten geven diepte. Het vervallen fabrieksgebouw als decor roept de grauwigheid op van hun bestaan. Op een keer ziet Berry (Joey Ferre) een aankondiging van een Chippendales-achtige act, waarmee ze veel geld kunnen verdienen en vrouwen het hoofd op hol jagen. Maar dat laatste is niet het belangrijkste. Geld en een baan zijn eerder de motieven.

De voorstelling heeft, zeker voor de pauze, grote vaart, getuigt van humor en zowel de mannen- als vrouwenrollen zijn sterk gecast. In een snelle afwisseling van scènes zien we de tragiek van de werkeloosheid en de hoop op een glorieuze toekomst als stripper. De vrienden onderling leven in hoge verwachtingen, ondanks alle verwikkelingen en tegenslag.

Het is mooi dat de schaduw van werkeloosheid overslaat op hun vrouwen. Vooral Vicky (Brigitte Nijman) en Janny (Hilke Bierman) laten zien hoe geldgebrek hun persoonlijke leven tekent. De muziek swingt fijn en de kwaliteit van het zingen ligt hoog, hoewel de mannenstemmen in de wat hogere registers soms wat geknepen zijn. Maar dat zijn details. Een groter bezwaar is dat de voorstelling na de pauze nodeloos trekkerig wordt. Verhaallijnen moeten te snel afgerond worden, ook al zijn ze niet goed voorbereid. Sterker is de worsteling van bijvoorbeeld Dave (Dennis Willekens) met zijn omvangrijke lichaam. Opmerkelijk is dat Hengst (Juneoer Mers), een personage van Surinaamse afkomst, op zijn donkere huidskleur wordt afgerekend en zelfs behoorlijk wat discriminerende opmerkingen te verduren krijgt. Dat kon in 2009 misschien nog wel, in de huidige tijd ligt dat toch anders.

Maar het mocht de uitbundige publieksvrolijkheid bij de première niet schaden. Een geweldige rol speelt Ad Knippels (Harold; Tom in het origineel) als de dansleraar die zijn werkeloosheid verbergt voor zijn vrouw Vicky. In plat-Hollands laat ze weten zich te verheugen op een reisje naar een eilandparadijs, maar het is een valse belofte. Brigitte Heitzer zet als de piano-begeleidster Jeanette een sexy type neer die verrukkelijk Limburgs spreekt en een fijne act geeft over haar artistieke afkomst, die van Corry en de Rekels.

Natuurlijk werkt de voorstelling toe naar het slot waarin de zes mannen full monty gaan, geheel zonder kleren, want dat is de enige mogelijkheid dat hun stripact kans van slagen heeft. Het werkt. In koor zingen ze ‘Laat je gaan’ en eerst staan ze met de rug naar de zaal, dan draaien ze zich om, naakt, en knalhard fel licht schijnt in de ogen van de toeschouwers. Het is het overdadige slot van een amusante musical met ernstige ondertoon.

Foto: Roy Beusker