Verhalen over ontheemding waren prominent tijdens Beyond the Black Box dit jaar. Veel performances en performatieve installaties gingen over de ervaringen van mensen die op de vlucht zijn of ontworteld, voortgestuwd door de vermorzelende effecten van geopolitiek en globale economie.

De behoefte aan borging, gezien en gehoord worden vanuit een ander perspectief en dat andere gevoel voor verhoudingen overbrengen, leidt vaak tot het organiseren van kleinschalige uitwisselingen: samen iets eten, naar iemands verhaal luisteren of een aanraking oefenen met iemand die je niet al kent. The Cud van de Koerdische maker Sîpan Sezgin Tekin, die tijdens het festival in première ging, vertaalt die kleinschaligheid naar een grotere voorstelling.

Het is heel stil in de zaal. Fluisterend kijken mensen toe hoe anderen iets in hun mond steken en kauwen. Het publiek is verdeeld over verschillende plateaus rondom het speelvlak. De ‘publiekseilanden’ doen beschut aan, omdat erboven nog eens plateaus hangen, waar vandaan later de indrukwekkende geluidsinstallatie van Roleda Yunus Bilir zal spelen. Maar voordat oscillerende trillingen donderend de ruimte vullen – alsof het universum even neerdaalt in de Expozaal van de Brakke Grond, maar ook woestijnwinden en oorlogsgeweld – neemt Sîpan Sezgin Tekin zijn publiek mee in een verhaal over berggeiten die over grenzen springen en grazen, waar mensen dat alleen illegaal kunnen doen.

Een voor een krijgen de toeschouwers van Tekin fijn gesneden snippers zoethout aangeboden. Hij vertelt over toen hij klein was. De millennia oude, over de wereld zwervende geschiedenis van het gebruik van zoethout verbindt hij met de huiselijkheid in de keuken van zijn familie in Koerdistan. Hij neemt er de tijd voor, mensen kijken om zich heen, fluisteren met elkaar. Daarop volgt, opnieuw samen met een aantal toeschouwers, de opstelling voor wat een officiële foto lijkt, een groepsportret of een toespraak, alsof een oud fotoalbum wordt opengeslagen of de televisie wordt aangezet voor het nieuws.

Althans zo voelt het als ik daar sta, dat ik in een delegatie ben beland, al weet ik niet namens wie de onderhandelingen zijn, of ter ere van wiens heldendaad, welk regime of akkoord er straks zal worden geklonken of een kanonschot zal worden afgevuurd. In plaats van de verplichte smile worden we gevraagd om vooral hard te blijven kauwen op de nu in mijn mond rafelende snipper zoethout, terwijl Tekin speelt met woorden die hij uitspreekt door een megafoon die ergens hoog in het grit hangt. Als een zwarte navelstreng krult de fijne geluidskabel van zijn mond naar boven.

Een voice-over in perfect Engels en grote videoprojecites geven een anatomische les over de berggeit en hoe het dier herkauwt met vier magen. Tekin bindt ondertussen het spreekgedeelte van de megafoon met tape voor zijn mond en gaat met een vervormd aangezicht en moeilijk murmelend gesprekjes aan in het publiek. Als een vreemde geit in plaats van een vreemde eend speelt hij met de betekenis van woorden in het Engels. Hij oefent conversatie, maar ondergraaft die ook. Lifes worden lies, sweets worden seeds.

Terwijl het publiek goedmoedig is, probeert met hem te spreken en moet lachen om deze poëtische vorm van Babylonische spraakverwarring, wordt Tekin steeds meer diegene die zich maar niet verstaanbaar kan maken, diegene ook voor wie de wereld haar verstaanbaarheid heeft verloren, die alleen nog in steekwoorden en raadsels over overweldigende ervaringen kan praten, voor wie verstaanbaarheid geen optie is.

Een enorm onvermogen, verpakt als een dadaïstisch spel, stijgt op uit de rust waarmee Tekin blijft proberen en net als bij het zoethout kauwen ruim de tijd neemt. Fijntjes wijst de Engelse stem op hoe de magen met de tong en het hart verbonden zijn en dat een louter taxonomische benadering een typisch negentiende-eeuwse benadering van het lichaam is, net zoals in die tijd westerse mogendheden in zogenaamd onontgonnen gebieden staten en naties creëerden, kolonies stichten.

Langzaam worden de toeschouwers zelf berggeiten die vanaf de toppen van bergketens uitkijken over een zanderige vallei. Het zand midden op de vloer heeft de vorm van Koerdistan. In dat zand zijn niet de grenzen aangegeven die het gebied doorkruisen – tussen Iran, Irak, Turkije en Syrië. Tekin begint voorzichtig te bewegen en tekent in het zand, terwijl de rookmachine wolkenluchten stuwt en een perspectief van heel ver arrangeert. Een zeer actuele politieke geschiedenis sijpelt zo haast ongemerkt de voorstelling binnen. Bilir laat het donderen en bulderen, al klinken er ook oude ritmes die aan dorps- en familiefeesten doen denken.

De rust waarmee de geit danst en zijn uitdossing in zwart leer en schoenen zonder hak verwijzen naar SM en masochisme. Het is een onbestemd einde aan een voorstelling die aan de gruwelijkheden van het afgelopen jaar, van de afgelopen jaren, decennia en eeuwen haast een sprookjesachtige glans geeft. Van berggeiten zijn de toeschouwers nu eerder te vergelijken met VN-waarnemers, journalisten, een hele wereld die toekijkt hoe een volk keer op keer verdeeld wordt, ondergeschoffeld en opnieuw terugvecht.

Op die zelfde avond zag ik ook The Indictment – Les Citoyens Actifs van Raul Balai en Ehsan Fardjadniya. Na het inleveren van onze mobieltjes werden we een voor een toegelaten in een pikdonkere ruimte, waar zo nu en dan iemand doorheen schuivelde en een geluidsfrgement liet horen. Alles op je oren en tastzin doen in combinatie met de verhalen van mensen die illegaal in Nederland verkeren levert een bijzondere ruimte op voor reflectie. Betrek je het donker op jezelf, gaat dit over jouw angst of die van een ander? Kun je iets met andermans lijden?

Mensenrechten zijn uiteindelijk het vrij formele onderwerp van de bijeenkomst. Als schoolkinderen of studenten worden we aan tafeltjes uitgenodigd en door twee studenten internationaal recht uitgenodigd om een aanklacht te formuleren. Iemand merkt op dat het na tien uur is en dat ze daar te moe voor is. Zelf wil ik nog wel een plan bedenken, maar dit deel van Edgelanders: Amsterdam On Trial behoeft meer werk in de afstemming van de verhalen van de sans papiers en de bezoekers met papieren.

De stap naar het juridische, formele, strategische of politieke is te groot, gaat te snel vanuit het donker en niet wetend waarheen. Op zich tekent dat natuurlijk goed de situatie waarin iedere vluchteling zich bevindt, de concrete ervaring van ontheemding die stuit op de formaliteiten en kaders van rechtssystemen en politieke werkelijkheid. Edgelanders: Amsterdam On Trial waar deze performatieve installatie onderdeel van is, bestaat uit meerdere afleveringen, die uiteindelijk tot een echte rechtszaak zullen leiden.

Foto’s: Alex Heuvink