Als het publiek binnenloopt, staat Marijn Brouwers op het toneel te dansen met een trompet in zijn hand. Hij draagt een wit shirt, een bril met een dik, zwart montuur en zijn lange haar is naar achteren gekamd. Als je door je wimpers kijkt, zou het zo jazztrompettist en zanger Chet Baker zelf kunnen zijn. Maar vanaf het moment dat hij begint te vertellen, laat Brouwers niemand in die waan. Brouwers heeft zelf nooit geleerd om trompet te spelen en zal dat ook nooit meer leren. Hij heeft nooit geleerd om over zijn grenzen te gaan en een onbezonnen leven te leiden zoals Baker, die bekend stond om zijn overmatige drugsgebruik. Toch probeert Brouwers zijn eigen leven en dat van Baker aan elkaar te knopen door vertaalde versies van Bakers liedjes te zingen.

Chet Baker overleed in 1988 toen hij uit het raam van een hotelkamer viel op de Prins Hendrikkade in Amsterdam. Brouwers neemt het publiek mee naar deze hotelkamer, die is afgebeeld op het achterdoek, samen met drie muzikanten (Anne Soldaat, Reyer Zwart en Hermine Deurloo). Geen van hen speelt trompet, wat in eerste instantie vreemd lijkt in een voorstelling over één van de beroemdste trompettisten. Toch mis je het niet: Bakers partijen klinken af en toe uit een platenspeler, maar worden ook vaak vervangen door solo’s van Deurloo op mondharmonica of sopraansaxofoon. Moeiteloos speelt ze de meest virtuoze melodieën. Zelfs wanneer ze een flinke hoestbui krijgt, herpakt ze zich snel. Ook de andere muzikanten spelen fantastisch, zij nemen Bakers muziek als basis en geven er een eigen draai aan. Ze zijn veel meer dan alleen de begeleidingsband van Brouwers, alle drie komen ze voornamelijk goed uit de verf in de instrumentale stukken.

Brouwers heeft een mooie stem en kan deze van alle kanten laten zien in de muziek uit Bakers songbook. Zijn repertoire varieert van vrolijke, uptempo liedjes zoals ‘Dit lied ben jij’ (‘This song is you’) tot kabbelende ballads zoals ‘Mijn kleine lieveling’, een slimme vertaling van het bekende ‘My funny Valentine’. De intieme setting met de kleine band, de zoete stem van Brouwers en de dichterlijke Nederlandse vertalingen zorgen voor veel ontroerende momenten.

Helaas slaagt Brouwers er niet in de liedjes goed aan elkaar te praten. Hij heeft duidelijk een bepaalde urgentie om een voorstelling te maken over Chet Baker, maar wat die urgentie precies is blijft vaag. De kernzin van de voorstelling is ‘Denk je soms ook dat je leven anders is geworden dan je hoopte?’. Dit heeft iets te maken met de mislukte jongensdroom van Brouwers om danser te worden. Maar wat de relatie tot Chet Baker is, weet Brouwers niet goed over te brengen. Dit komt omdat hij tijdens het vertellen van de hak op de tak springt, van de oorsprong van het lied ‘My Funny Valentine’ in de musical Babes in arms naar de keer dat Brouwers een dode man op straat heeft gevonden.

Na ieder stukje vertelling zingt Brouwers twee of drie liedjes die meestal niet correleren met wat hij net heeft verteld, waardoor het lastig is voor de toeschouwer om de draad steeds weer op te pakken. Brouwers doet een poging om zijn eigen leven te laten samensmelten met dat van Chet Baker, maar dit blijft oppervlakkig en anekdotisch. Uiteindelijk loop je de zaal uit zonder veel geleerd te hebben over het leven van Baker of dat van Brouwers.

Wilde hij Chet Baker worden? Is Chet Baker ook nooit geworden wie hij wilde zijn? Of is Chet Baker juist zijn voorbeeld omdat hij vrij was en zich nooit heeft laten vertellen hoe hij zijn leven moest leiden? Met deze vragen blijf je zitten tot de reis naar huis, maar de mooie muziek klinkt als je naar bed gaat nog steeds in je hoofd.

Foto: Claudia Otten