Boom Chicago-oprichter Andrew Moskos en regisseur van The Good, the Bad and the Algorithm vertelt in de inleiding van de vijftigste show van het Amerikaans-Amsterdamse comedygezelschap dat we waarschijnlijk in de toekomst over de macht van de tech-bedrijven net zo denken als nu over de macht van de sigarettenfabrikanten: ‘Hoe hebben we het zo ver kunnen laten komen.’ (meer…)
Aan een groot, vierkant metalen grid boven de dansvloer hangen rijen pendules aan lange draden tot net onder schouderhoogte. Drie dansers lopen door de vierkantjes ruimte daartussen, met een of beide armen licht gespreid, zodat ze net onder de pendules door glijden. Al lopend volgen ze het grid: als ze afslaan, maken ze soepel een precies rechte hoek.
In The Bone Algorithm, dat gisteravond in première ging in Korzo, werkte choreograaf Amos Ben-Tal samen met ontwerper Gosse de Kort en componist Salvador Breed. Het metalen grid is eigenlijk een gigantisch, speciaal ontworpen snaarinstrument dat deels een vooraf gecomponeerde compositie laat klinken en deels wordt ‘bespeeld’ door de dansers, die eerst sporadisch en later naar hartenlust de pendules naar beneden trekken of omhoog laten glijden. Daarmee sturen ze hamertjes, iets wat lijkt op een gitaarslide en draden aan die de snaren in beroering brengen.
Er klinkt een droge metronoom. De dansers vervolgen hun weg door het labyrint. Maar als je lang naar een geluid luistert dat je eerst hoorde als ‘droog’, zonder bijklanken, hoor je steeds meer. Elke tik van de metronoom heeft een metalige galm, alsof in de verte vaag kerkklokken te horen zijn. Er trilt iets mee, iets laags en licht golvends. Na verloop van tijd hoor ik dat en de klokken in de verte steeds luider, duidelijker, en lijken ze het ritme over te nemen. De dansers horen het ook, denk ik, want op een opmaat trekken ze een knie op en zetten een hurkende beweging in. Onder de pendules is ruimte om te dansen.
Dat zelfs een droge tik een geluidsgolf is, een lijn die dipt en opklimt, tonen de ruggenwervels van de dansers nu. De torso’s buigen en rollen, ze tollen rond de pendules.
En steeds gedecideerder sjorren hun armen aan de lijnen. Rats, boem, klinkt het nu. Kleng!
De vraag die Ben-Tal zich stelde bij het maken is hoe de macht terug te pakken van het algoritme, die technologie van de logica die in onze tijd voor ons bepaalt welke volgende digitale nugget onze aandacht zal kunnen vasthouden, en welke daaropvolgende, enzovoort, tot er weer een uur voorbij is met scrollen door de tijdlijn. En het denken weer een uur gesust is, gestuurd door belangen die achter de aantrekkingskracht van de content maar moeilijk te doorzien zijn. Je neemt meer tot je dan je weet.
Het afzetten van die steeds vrijer golvende, kronkelende danserslichamen – de botten met de spieren, de pezen, de zenuwbanen en de zintuigen – tegen het rechte en rigide metalen grid is een zeer geslaagde vorm om dat fysiek te onderzoeken. De bevrijdende ontwikkeling in de choreografie verloopt traag, met een spannend, donker intermezzo van lichtontwerper Xavier van Wersch. Uiteindelijk voor mij soms net té traag. Maar luister goed, want de lichamen ontlokken de geheimen aan de kale rechte lijnen. Je hoort veel meer dan wat je hoort.
Foto: Milena Twiehaus