Voordat The Blogpera van het Jens Maurits Orchestra op Festival Cement begint, wil Jens Bouttery nog even iets zeggen. Hij is wakker geworden met een kapotte stem en mocht die het straks ineens begeven, dan zal er een live oplossing worden gezocht. Hij zegt het kwetsbaar en verontschuldigend. Dan kruipt hij resoluut achter zijn drumstel. Behalve Jens en zijn drumstel zijn er nog Dorian Dumont achter de vleugel en Lucas Kramer achter een groot apparaat met allerlei geluidsspoelen, kabels en mengpanelen. Dit apparaat wordt geïntroduceerd als La Bestia, een machine die geluid kan opnemen en afspelen, het achterstevoren, vertraagd of vervormd afspelen en geheugens combineren.

Dan begint het: op de achterwand verschijnt een projectie van een stenen masker uit de oudheid. Dit gezicht begint met een computerstem te spreken en vertelt als een digitaal orakel wat wij, de makers en het publiek, nu samen gaan doen. We gaan op zoek naar wat ons drijft om muziek te maken. Rondom het hoofd zweven elf objecten, zoals een fossiel, een schelp, een botje en een zeemonster. Iemand uit het publiek mag naar de ‘monoliet’ gaan, een zuil vooraan het toneel die op dat moment wordt uitgelicht. Met een computermuis kan een fragment worden gekozen. Al snel stapt er iemand naar voren en verkent het scherm met de cursor. Bij elk object verschijnen titels als ‘Synchrony’, ‘Endorphins’ en ‘The spell of the rainbow snake’.

De eerste keuze valt op ‘The adventures of Jean Godefroy’. Bouttery bezingt daarop het verhaal van een onnozel mannetje dat stikt in een onrijpe appel terwijl hij een bijendans doet onder een appelboom. Generaties later zoemen en dansen mensen onder een boom om hun voorouder Jean te herdenken. Wat volgt is een reeks aan muisklikken van toeschouwers en bijbehorende scènes: dansen in trance, een college van een professor over endorfines, een van een soundscape voorzien verhaal over een slang (voorgelezen door Jens, waarbij zijn stem inderdaad breekt), een videoverslag van een vogelobservator, een korte lezing door Dumont over de larynx (het strottenhoofd) en jazzy improvisatie met percussie, piano en de daarvan door La Bestia opgenomen en gesampelde geluiden. Op intrigerende en vaak geestige wijze vervlechten de drie mannen verschillende disciplines met elkaar. Ze stippen de drijfveren van de mens aan om met anderen muziek te maken. Hierbij komen ze steeds uit op het sociale aspect van muziek.

Het moderne orakel bedankt ons, de onderzoekers, voor de gedane arbeid. Op mij komt dit ironisch over, omdat het enige wat een aantal toeschouwers heeft gedaan het bepalen van de volgorde van de scènes is geweest. Bijna alle plaatjes en daarmee fragmenten zijn aan bod gekomen. Dit als onderzoek van het publiek te benoemen, gaat mij wat ver. De voor iedereen onbekende volgorde maakt wel dat het geheel fris overkomt, omdat te zien is dat de spelers plezier hebben in de verrassing. De laatste taak die nog moet worden volbracht, zo kondigt het masker aan, is samen zingen. De mannen zetten aandoenlijk a capella het liefdesliedje ‘Only You (And You Alone)’ in. ‘Only you can make this change in me’ wordt er gezongen. Iedereen zingt mee, in de maat of niet: endorfines in de maak. Dit gezamenlijke zingen is het eerste moment waarop ik echt interactie ervaar tussen makers en publiek en de kern van het thema wordt geraakt: de wens van de mens om samen te musiceren.

[Sterren toegekend door de redactie.]

Foto: Christoph Sebastian