‘Willen jullie meer of minder voer?’ vraagt het varken Napoleon aan de kippen. ‘Meer of minder ruimte in jullie hok? Willen jullie meer of minder wilde dieren op de boerderij?’ De antwoorden laten zich raden, en tijdens het laatste luid gescandeerde ‘Minder! Minder! Minder!’ glimlacht Napoleon: ‘Dan gaan wij dat regelen!’

Nee, we zijn niet getuige van een nieuw politiek theaterstuk, maar zien een overrompelende muziektheatrale bewerking van Animal Farm, de klassieke roman van George Orwell die in Engeland nog altijd tot verplicht leesvoer op de middelbare scholen behoort, maar in ons land eenzelfde lot dreigt te ondergaan als 1984. Ja, iedereen kent Big Brother, sommigen hebben een vaag idee bij newspeak, maar Orwells dystopische romans worden amper gelezen, terwijl de kernthema’s dagelijks te zien zijn.

Want laat er geen misverstand over bestaan: deze voorstelling gaat niet over Wilders, ondanks teksten van Napoleon over de vluchtelingen die ook een plekje op de boerderij willen verwerven (‘zij willen ons eten, in ons hok slapen en onze zeugen bevruchten’, ‘eigen dieren eerst’ en ‘vol is vol’). Ook de participatiemaatschappij komt voorbij – hier als een term van propaganda-adviseur Sultan, bedacht om te kunnen verkopen dat iedereen moet meedoen en er iets minder voor terugkrijgt. Het origineel indachtig biedt deze voorstelling niet louter kritiek op het fascisme van extreem-rechts of de socialistische heilstaat van extreem-links, maar ook op het totaal doorgeschoten ideaal van de vrije markteconomie.

Wat begint als een opstand tegen de wrede onderdrukking van de mens, met als ideaal dat iedereen gelijk is en louter voor zichzelf werkt, ontspoort al snel. Vluchtelingen van andere boerderijen worden geweerd, terwijl de varkens meer en meer alle macht naar zich toetrekken, zeker als ‘oorlogsheld’ Sneeuwbal van collaboratie met de vijand beschuldigd wordt. De varkens staan aan het eind van de voorstelling op twee benen, slapen in bedden, doden rücksichtsloos andere dieren, handelen met mensen, dragen hun kleding en hebben zo alle wetten van het animalisme aangepast tot deze ene grondwet: alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan anderen.

Regisseur Jeroen Kriek en tekstschrijver Yvon Haan volgen in hun bewerking kortom grotendeels de roman van Orwell. Er zijn kleine verschillen – de windmolen stort hier eenmaal spectaculair in, niet tweemaal – en ondanks de zware thematiek ontbreekt ook de humor niet. Neem de merriemeisjes, die al snel doorhebben dat de wrede boer in elk geval voor hen wel liefdevol was. Zij missen hun strikjes en suikerklontjes en zingen al paaldansend ‘Voer mij uit je hand, streel me over mijn neus, streel me over mijn dij, zie het als een privilege, speel met mij’.

Wat deze voorstelling extra lading geeft, is dat, net zoals alle voorstellingen van The Young Ones, The Animals niet gespeeld wordt door louter professionele acteurs, maar ook door (meer dan veertig) jongeren. Zij storten zich met kinderlijke naïviteit in de utopie van de varkens, maar constateren aan het eind van de avond verbitterd dat van de idealen uit hun jeugd weinig meer over is.

Het publiek zit rondom het speelvlak met in het midden een draaiend plateau. Dat plateau heeft bij aanvang nog iets van een vrolijke carrousel, maar wordt al snel een tredmolen. De hekken waarachter het publiek zit, zijn na de pauze voorzien van prikkeldraad en het lieflijk gezongen eerbetoon aan Kameraad Napoleon door een enkele kip mondt uit in een bombastische hymne ter meerdere eer en glorie van de partijleider.

Juist deze carréopstelling en het werken met vele jongeren maakt dat Jeroen Kriek de massa kan verbeelden. Spelers komen letterlijk van alle kanten, richten zich constant direct tot het publiek en zelfs als de dictator er weer een groot aantal laat executeren – met niet mis te verstane geluidseffecten – blijven er genoeg dieren over. Als het zoveelste dier is gesneuveld en het jonge ezeltje haar indrukwekkende slotmonoloog heeft gehouden, vlucht zij, gevolgd door haar vriendin. Het mitrailleursalvo dat de voorstelling besluit maakt aan het laatste sprankje hoop een einde.

Technisch ging er op de première-avond het nodige mis, waardoor met name niet alle gezongen teksten goed verstaanbaar waren, maar dat doet niets af aan deze ingenieuze bewerking. Het eindresultaat is twee uur en veertig minuten spektakel in een moordend tempo.

Foto: Ingvild Molenaar