Mannen onder elkaar. Aanraken of niet aanraken? Die vraag is in deze pandemie snel beantwoord. Op anderhalve meter blijven, slechts één knuffelpersoon buiten de mensen onder je dak, contactsporten zijn verboden. Maar zou het anders anders zijn? Choreograaf en performer Koen De Preter (1981) stelt zich met zijn nieuwste productie de vraag hoe mannen met elkaar zouden kunnen omgaan in een wereld zonder homofobie.

Vier mannen komen een voor een op, in korte broeken, op blote voeten, ze wandelen kriskras door elkaar over het podium. Bruin, wit, zwart, blond, tattoos, golvend kapsel. Ze kruisen elkaar, de kosmische muziek zwelt aan, ze kijken naar elkaar, ze gaan met twee wandelen, alleen, met drie, steeds anders, aftastend, een glimlachje, een lichte schouderaanraking, de muziek verandert, de bewegingen versnellen, wild maar sierlijk.

Ze springen, rennen, vallen, rollen, raken elkaar soms even. Een adempauze. Kwetsbaar staan ze daar op een rij. Eentje geeft een ander een voorzichtig kusje op de schouder. Alle vier delen ze elkaar vluchtige kusjes uit, op schouder, knie, hoofd, voet, mond, wang, nek. Een vuistslag op de schouder. Agressief ziet het eruit, maar is het uit vijandschap of is het een vriendelijk stoer met elkaar zijn? Losse scènes volgen elkaar op, van spiegeldans met alleen de vingers tegen elkaar over slowe solo’s tot heftige worstelpartijtjes, waarin benen en armen in de knoop raken. Het stopt als eentje, zoals in gevechtssporten de regel is, afklopt.

Verschillende muziekgenres volgen elkaar op, met verschillende dansstijlen. Het mooiste vind ik de scènes in stilte. Zo staan ongeveer halverwege de voorstelling twee mannen vooraan, hand in hand. Eindelijk denk je. Ze staren naar het publiek, ze beginnen te huppen, met beide voeten tegelijk, hand in hand springen ze naar voor, naar opzij, naar achter, ze draaien, over het hele podium, op het ritme van de voeten die neerkomen. Tegen de achterwand staan ze stil, nog steeds hand in hand, met de rug naar ons. Vertederend. Tender men.

Tedere mannen, maar ook tere mannen. Kwetsbare wezens. Ruw, stoer én zacht, aardig, glijden de dansen in slow motions in elkaar. Geveinsd machogedrag tegenover zachte koestering. Drie mannen slaan eentje tegen de schouder, schoppen hem in de buik, trappen hem tegen het hoofd. Het is een korte, heftige scène. Dit is boosaardig – wat een raar woord eigenlijk, boos en aardig? Maar daarna ontfermt een man zich over hem. Er wordt gekust, er wordt gefeest, men danst zich in trance, met breakdance en subtiele bewegingen, het dansplezier staat bij De Preter altijd voorop. Ook nu. Dansen verbindt mensen, van verschillende leeftijden, van diverse culturen, van verschillende sociale achtergronden, van verschillende genders. Elkaar aanraken hoort daar gewoon bij.

Elkaar aanraken buiten een seksuele context, zo gewoon is dat (nog) niet (meer?). Kunnen mannen zonder gevaar hand in hand lopen op straat? En kun je nog zacht zijn zonder aan zogenaamde mannelijkheid in te boeten? Koen De Preter laat zien dat dat toch kan. Dat doet hij samen met zijn dansers Souleymane Sanogo, Po-Nien Wang, Benoît Nieto Duran en Johhan Rosenberg. Ze zijn Afrikaans, Aziatisch en Europees. Homo en hetero. Ze komen uit hedendaagse dans, urban-dance, neoklassiek, gevechtsdansen. Teer en teder gaan ze met elkaar om, empathisch en tolerant. In trashy en cliché spektakelmomenten, maar ook in abstracte momenten, steeds speels en guitig. De tedere en tere dansers charmeren.

Foto: Stanislav Dobak