Vier houten vierkanten vormen het grote vierkanten vlak waarop vier spelers planken in allerlei formaten, latten, balkjes en blokjes verplaatsen, aan de kant leggen, ze dan weer stapelen tot een toren om daarna er op los te slaan en met repetitieve stemklanken en losse woorden te becommentariëren. Een gestructureerd maf spel ontwikkelt zich tot een soort grote en groteske tangrampuzzel in alle richtingen. Botsend en struikelend zijn de vier personen op het toneel lekker flegmatiek creatief met hout.

Planken van voor, van achter, opzij, en nog eens opzij, van boven, van onder, hoog, laag, ze staan, liggen, leunen, op elkaar, onder elkaar, opzij van elkaar, aan de ene kant, aan de andere kant, tussen, tegenover elkaar. Het kan niet op, tot groot jolijt van jong (en oud), de kinderen nemen zelfs op momenten de benoemingen van de spelers over. Grote en kleine planken, lange en korte latten, dikke en dunne balkjes worden aangesleept, ze zijn rechtlijnig en hoekig, dan worden ze weer afgevoerd of weggeveegd. Een klein blokje weigert uit zichzelf van het speelvlak te verdwijnen. Keer op keer.

Knettergek en maf, zoals de titel van deze voorstelling al aangeeft. Dat woord is volgens de uitleg het langste palindroom uit de Oxford English Dictionary. James Joyce gebruikte het in zijn Ulysses (1922). Een weetje, dat er eigenlijk niet toe doet, of misschien toch. Met veel verbeelding kun je zeggen dat het wel het mechanisme in deze productie illustreert: gewoon alles aan elkaar rijgen, de ene beeldende associatie laten volgen op de vormelijke, en daar dan een oneindig spel uit laten ontstaan, waarin dan geknipt en geplakt wordt, niet met schaar en lijm, maar met handen, ogen, bewegingen en ploffende stemgeluiden.

Associatief, maar ook completely different à la Monthy Python. Deze productie verrast jong én oud, en blijft dat doen door een strakke enscenering. Hoe rommelig het geheel kan ogen, de handelingen, de bewegingen, het spel met de objecten liggen vast in een sterk geordende chaos. Zo blijft het spel spitant en fris. Tina Heylen, Eva Binon, Patrick Vervueren en gastspeler Ephraïm Cielen (die ook de muzikant van dienst is) houden zichzelf goed in de hand en blijven streng voor zichzelf.

Planken vallen als dominostenen, blokjes worden mobiele telefoontjes met alle verwarring van dien. Plank 1, plank 2, plank 3 vormen met plank 4 een team, en plank 5 mag er niet bij. Klinkt zielig, maar het zorgt wel voor de nodige hilariteit. Een gordijn schuift vanzelf over het toneel, een speelgoedautootje poept minikegeltjes. Er gebeurt zo veel, soms flitsend, soms met aanloop, steeds word je subtiel op een verkeerd been gezet en word je verrast. Hoe heerlijk zo’n puur vormenspel kan zijn!

Frieda opereert al een tijd onder de vleugels van Theater FroeFroe en maakte verschillende inhoudelijk verrassende en poëtische voorstellingen over de wereld, het milieu, de eenzaamheid. Het gezelschap gaat de laatste tijd vooral met beelden en vormen aan de slag. Tattarrattat! is een pareltje geworden van visueel theater der dingen, waarin de dingen, in casu planken en balkjes, dingen an sich blijven. Geen metaforische en symbolische bedoeningen, maar gewoon een ode aan de verbeelding en het spel. De productie komt in ieder geval volgend seizoen naar Maastricht, andere Nederlandse plekken mogen zeker volgen.

Foto: Marc Maillard