De Tilburgse beeldend kunstenaar, theatermaker en kunstbestuurder Jan Doms schreef en regisseerde een hommage aan zijn overleden vrouw Elisabeth. Tanzen auf dem Malerwanderweg is een multidisciplinair muziektheaterstuk. Doms ontwierp een gigantisch, beweegbaar glazen podium-object en werkte samen met verschillende kunstenaars uit de muziek, vormgeving en dans. De première vond plaats in Theaters Tilburg, als opening van de Dansmaand.

Zo veelbelovend als de voorstelling begint, zo ellendig eindigt Tanzen auf dem Malerwanderweg door een gebrek aan regie. Het gesamtkunstwerk verwordt tot een one-woman-show van klankkunstenaar en zangeres Evelien van den Broek, terwijl de overige muzikanten en de danseres werkeloos moeten toezien.

Tanzen auf dem Malerwanderweg is bij aanvang spectaculair. In het halfduister van het grote podium zijn overal schaars verlichte werkplekken te zien, voor de muzikanten, voor het duo Wiersma en Smeets dat op het achterdoek met verschillende soorten projecties werkt, en voor de danseres die haar eigen glazen podium heeft. Terwijl het uitstekend spelende gelegenheidstrio Wout Kemkens (piano, keybords), Ries Doms (percussie) en Jarno van Es (gitaar) vet inzet met glockenspiel-achtig gepingel en stevige improvisaties met psychedelische randjes, zetten de projecties op het achterdoek de landschappelijkheid van het podium door.

Het spel met schaduwwerking, ter plekke uitgevoerd door onder andere een flinke lamp te zetten op vogelkooitjes en omgekeerde fruitmanden van ijzerdraad, levert een fijngetekend stedelijk landschap op. Wanneer de plaats van handeling zich naar de natuur van de Malerwanderweg van Caspar Friedrich verplaatst, wordt er een batterij overheadprojectors ingezet. De verschillende technieken, allen met de hand bediend, leveren laag over laag niet alleen prachtige grafische beelden op, maar zorgen ook voor de noodzakelijke transformaties van de theatrale situatie.

Klankkunstenaar Evelien van den Broek vertelt met haar songs (de teksten zijn geschreven door Doms) het verhaal van een man die rouwt om het verlies van zijn grote liefde. Aanvankelijk vormt de combinatie van haar vervormde en geloopte stempartijen en beatjes een prachtige combinatie met de geconstrueerde beelden op het achterdoek en het grillige spel van de muzikanten.

Maar wanneer danseres Ulrike Doszmann opkomt, lijkt er iets fout te gaan. Haar weg over het toneel lijkt het gigantische glazen object te vermijden. Ze heeft geen eigen lijn en komt, ondanks een heldere introductie – ‘ik ben overleden, ik doe nog een laatste wandeling, naar het jenseits, en kijk, dit is mijn doodskleed’ – nooit op gang. Gaandeweg neemt het aantal songs van Van den Broek toe, terwijl de aanvankelijke samenspel van beeld, geluid en handeling naar de achtergrond verdwijnt.

Kon het glazen object niet echt gebruikt worden of wist Doms uiteindelijk niet wat hij met de combinatie van zangeres en danseres aanmoest? De leegte, het lage tempo en de fijnzinnige gebaren waarmee Tanzen auf dem Malerwanderweg zo beeldschoon aanvangt, raakt gaandeweg de voorstelling verloren. De vervorming van de stem van Van den Broek, die het schrille ervaren van de dood tastbaar had kunnen maken, wordt in de talloze herhalingen een cliché, dat het verhaal van Elisabeth doet vergeten. Echt jammer.

Foto: Martin Stoop