De titel leek op een eerdere voorstelling die ontstond in deze ‘intercollectieve samenwerking’, ergens afgelopen najaar, It’s a tale told by an idiot. Maar dit is een geheel ander verhaal uit het repertoire van de ‘Idiots’. De opening is een heks uit het begin van Macbeth. De avond zal gaan over de hekserij die toneel heet.

Zo tegen het eind van de avond komt er een collega op, een recensent. Dat wil zeggen, hij zit er de hele avond al. In een hoekje. In een soort korte broekrok. Hij kijkt. En hij schrijft. En tegen het einde komt de aap uit de mouw. De apen liever gezegd, meervoud. Hij heeft een hoop verrassingen in petto. Hij legt zijn kaarten op tafel in een gesprek met het kassameisje. Het is de negende dialoog van de avond. Een fragment:

Recensent: Ik schrijf voor drie kranten, voor de drie grote dagbladen.

Kassameisje: Drie? Dat kan niet, wacht even, ben je dan ook …

Recensent: Ik schrijf gunstig in de ene krant, en over dezelfde voorstelling vernietigend in de andere.

Kassameisje: En de redacteuren hebben niks door.

Recensent: Alles gaat via de mail. De avondkrant gebruik ik om een van de twee meningen te steunen.

Kassameisje: Een van twee van jezelf.

Recensent: Zo krijg ik meer invloed. Kan ik een voorstelling, een toneelspeler maken of breken. Polemiek. Dat is het enige middel.

Kassameisje: En declareer je bij alle drie je kaartjes?

Recensent: Ja. Tuurlijk. De twee die ik niet gebruik verkoop ik door.

Het toneellandschap van Nederland baart vele liefhebbers zorgen. Er lijkt geforceerd plezier te worden gemaakt op de rand van een werkzame vulkaan. Aan de oevers van een azuurblauwe kunstzee (ontworpen door Jan Versweyveld) verrijzen luxe appartementencomplexen van de firma J. Simons Inc. De ruige en idyllische dorpen van weleer zijn in verval.

Drie toneelspelerscollectieven hebben nu de handen ineengeslagen, ze studeren samen toneelteksten in, schrijven nieuwe, spelen het materiaal in wisselende combinaties. Hun roepnaam in de Amsterdamse Nes is er al: de ‘Idiots’ zijn er weer! Ze omschrijven zichzelf als intelligente free-style-liefhebbers van teksttoneel, waarin speelplezier, uit eigen huid gesneden verhalen, kippenvel op de pols van de tijd, plus een ruim gevulde en regelmatig omlazerende boekenkast de vaste ingrediënten zijn.

Ze beschermen als het ware een toneelpraxis die verloren dreigt te gaan. En ze doen dat koen, gedurfd, stoutmoedig, brutaal. En ongemeen geestig. Het kernstuk van deze tweede avond is een moderne herschrijving van Arthur Schnitzlers beroemde stuk Reigen, dat hier Rijen heet, omdat de aandacht van de seks bij de puntje-puntje-puntje langzaam maar zeker verschuift naar scherpe dialogen over toneel, toneelspelen en toneel maken. De tekst is collectief bedacht en geschreven en vervolgens waarheidsgetrouw en tot op het bot gelogen opgetekend door Czeslaw de Wijs, de beste dramaturk (geen typefout) van Nederland. Met in het hart van de plot de vraag: kun je jezelf nog het zwijgen opleggen als je zojuist het spreken hebt ontdekt?

Na Rijen is er vaak muziek. En er is altijd een ruimhartige toegift. De ene avond vertelt Margijn Bosch de novelle Bartleby (1853) van Herman Melville, over een koppige klerk van die naam die een van de beroemdste replieken uit de Amerikaanse literatuur op zijn repertoire heeft genomen: ‘I prefer not to.’ De andere avond vertelt Vincent van den Berg het korte verhaal Worstward Ho (1983) van Samuel Beckett, waarin een spreker zichzelf aanmoedigt om met spreken te stoppen, maar tegen dat sterke inzicht in, zichzelf maar niet tot zwijgen kan brengen. En mooi genoeg is dat diepe besef zowel de motor als de benzine van deze uitzonderlijke troep toneelkunstenaars.

Foto: Jaïr Stranders

[sterren toegekend door de redactie]