Filosoof en regisseur Bo Tarenskeen richt zijn pijlen op de culturele elite, die niet meer oprecht elitair durft te zijn. Maar wat een kritisch tijdsdocument had kunnen zijn, blijft steken in cabareteske scènes.

Kwaliteitskranten bieden hun lezers tegenwoordig veel meer dan leesvoer alleen. Ook met wijnpakketten, cursussen, dvd-boxen en reizen proberen ze zich te onderscheiden.

Over zo’n ‘culturele wereldreis’ gaat het in Bo Tarenskeens ’t Schip, een productie van Bellevue Lunchtheater. Terwijl het cruiseschip uit de titel koers zet naar Atlantis wordt aan boord allerlei verantwoord vermaak georganiseerd, een lezing over ‘de toekomst van het nagesprek’ bijvoorbeeld, een cursus boogschieten, en voor de kleintjes is er een carrousel met designstoeltjes.

Al snel wordt duidelijk dat deze cruise geen gewone cruise is. Van de vele duizenden hutten heeft er geeneen uitzicht op zee. Ze zijn alle rond een gigantisch drijvend plein gegroepeerd, zodat je vooral naar binnen en naar elkaar kunt kijken.

Hierin schuilt het venijn van deze overigens vrij onschuldige voorstelling. In Tarenskeens visie zijn veel representanten van deze zelfbenoemde culturele elite helemaal niet werkelijk geïnteresseerd in cultuur. Het gaat zijn personages er vooral om ergens bij te horen en anderen buiten te sluiten. Niet voor niets is er aan boord een voortdurende animositeit tussen ‘de abonnees en de niet-abonnees’.

Deze cultuurkritiek zou een interessant uitgangspunt kunnen zijn van een scherpe, satirische voorstelling. Maar Tarenskeen stipt slechts aan, scheert langs, en beperkt zich verder tot een studie in non-communicatie.

De spanning lekt daardoor al snel weg uit deze voorstelling. Dat ligt ook aan het consequent ironische spel van de jonge, Vlaamse spelerskern. Wat dan rest is een aaneenschakeling van melige oneliners (‘Ik heb een klacht over de ballenbak’) en malle, ontsporende dialoogjes.

Zo kapseist deze voorstelling al vrij snel in een zee van flauwiteiten. Zelfs voor een lunchvoorstelling is ’t Schip wel erg mager en licht.