In de opera-installatie Sun & Sea is de klimaatcrisis geen naderende Apocalyps, maar een loom middagje op het strand, waar men zo nu en dan de verkleuring van de zee opmerkt. Om vervolgens zonnebadend te wachten op het einde van de wereld.

Het blijft fascinerend om te zien hoe kunstenaars de klimaatcrisis verbeelden. Zeker kunstenaars in de meer verhalende genres, waar een crisis al snel in een Aristotelische spanningsopbouw verpakt wordt en door mensen wordt opgelost. De film Don’t Look Up gebruikt een aanstormende meteoriet als metafoor voor klimaatverandering, waardoor er nog een duidelijke ramp aanstaande is die wel of niet voorkomen kan worden door menselijk handelen. In de musical Antropoceen, de musical, vorig jaar te zien op het O. Festival, vroeg Club Gewalt zich af of klimaatverandering überhaupt in een traditionele spanningsopbouw gevat kan worden. De held moest daar al in de eerste akte het veld ruimen voor de elementen.

In Sun & Sea van de Litouwse regisseur Rugile Barzdžiukaitė, librettist Vaiva Grainytė en componist Lina Lapelytė is het ver zoeken naar een lineair narratief. Wanneer het publiek de Ferro Dome betreedt, kijken ze neer op een kunstmatig strand, waarin de cast van de originele enscenering uit 2019, de leden van Club Gewalt en een aantal Rotterdamse figuranten ongestoord lijken te genieten van de warmte.

Er wordt getennist, een praatje gemaakt met de buren, een langslopende hond krijgt een aai over de bol en een paar kinderen rennen vrolijk door de scène heen. Ondertussen horen we de gezongen gedachtegangen van de strandgangers en krijgen zo een idee van de verschillende karakters op het strand. En dat alles in een urenlange herhaling, waar de bezoekers een deel van zien.

In de eerste paar minuten voelde ik me een voorbijganger die een ongedwongen gesprek tussen de buren opvangt of ziet hoe een spontaan tennisspel ontstaat: precies die alledaagse dingen die een dagje strand de moeite waard maken. Maar naarmate je langer blijft, slaat het ongemak toe. Het trage tempo van de doorlopende zang, de loomheid van de badgasten of de pastelkleurige zwembroeken en handdoeken: het suggereert allemaal een wereld waarin verdoving de boventoon voert. We bevinden ons in een soort perpetuum mobile van mensen die passief blijven, ook al weten sommigen van hen dat de wereld onherroepelijk verandert.

Dat is misschien wel het meest wrange onderdeel van Sun & Sea. Verschillende personages zingen kalm over ogenschijnlijk banale gebeurtenissen in hun vakantie die allemaal wijzen op de afbraak van het klimaat. Een koppel heeft bij elkaar de liefde gevonden nadat een onverwachte vulkaanuitbarsting roet gooide in hun vakantieplannen, terwijl een rijke toerist met bewondering zingt over het witte koraalrif dat ze heeft gezien. Maar ook de mensen die zich terdege bewust zijn van het gevaar van klimaatverandering en de impact van massatoerisme op het klimaat, liggen zelf te zonnen op het strand. De muziek zwelt even aan als ze zingen, maar gaat al snel weer terug naar het serene tempo van daarvoor.

Zo maken Barzdžiukaitė, Grainytė en Lapelytė invoelbaar hoe moeilijk de klimaatcrisis te bevatten is, juist omdat het anticlimactisch is. Er is geen stip aan de horizon, maar een crisis die zich voltrekt terwijl de strandgangers ongestoord doorgaan met hun routine. Dat het publiek boven hen wordt geplaatst en het tafereel bijna als een documentaire aanschouwt, maakt het geheel nog iets onheilspellender: het gaat over het heden, maar voelt al aan als een reconstructie uit de toekomst van hoe het is misgegaan.

Foto: Rosa Quist