Het veelzijdige jonge ensemble van het Nederlands Danstheater, NDT2, toont met Sudden and Suspended dat het in staat is de poëtische zeggingskracht bloot te leggen die schuilt in het werk van heel uiteenlopende hedendaagse choreografen. Van het in sfeervol strijklicht badende emotionele werk van Tiffany Tregarthen en David Raymond, via het geoliede en super precieze van Edward Clug naar de bonte wereld onder druk bij Johan Inger, de jonge dansers zijn goed opgewassen tegen deze sterke makers.

Drie zwevende lichamen tuimelen een diepe put in, weg van het licht boven hen. Hun benen denken nog dat ze vaste grond onder de voeten hebben en rennen verder, hun armen klauwen naar iets om zich aan vast te grijpen. Met dit soort slim uitgelichte beelden zetten Tiffany Tregarthen en David Raymond in hun nieuwe stuk Fathoms de toon. Het werk, met een uitgekiend lichtontwerp van James Proudfoot dat ruimte na ruimte schept, is een aaneenschakeling van evocatieve scènes waarin choreografie en scenografie fijnzinnig samenwerken.

Het thema is het vallen uit de openingsscène. De veertien dansers vallen elkaar in de armen, ze sleuren in twee- of drietallen met gevallen kameraden, twee geven elkaar steeds pesteriger een por waardoor ze achterover dreigen te kukelen. Ze balanceren met stoelen op één poot, waardoor die dreigen te vallen, en wankelen op hun knieën voorwaarts. Het licht valt hoog en schuin als in een tempel, stoffig en omfloerst als in een café, warm en goudkleurig als in de beste herinnering. Al die dreiging en melancholie is een mooie metafoor voor de disbalans die in de wereld nu weer zo sterk voelbaar is. En het ensemble van NDT2 weet dat gevoel in een klein half uur goed vast te houden.

In het twintig minuten durende Cluster van Edward Clug dat na de pauze volgt is alles anders, en toch sluit het ook aan. De losvallende kleding in aardse tinten maakt plaats voor strak aangesloten bodysuits en strak achterover geplakt haar. Zes dansers op een rij zetten strak rechtop, met rechte schouders en precies gelijk, kleine huppelstappen schuin naar voren. Het bewegingsidioom is snel en strak, maar minder staccato dan bijvoorbeeld bij Marco Goecke. Hier bewegen de ledematen volkomen vloeiend en perfect rollend naar hun uiteindelijke expressie.

De zes dansers zouden qua lichaamsbouw haast niet meer van elkaar kunnen verschillen; van de opvallende lengte van Auguste Palayer naar het ragfijne kleine van Rui-Ting Yu en Annika Verplancke. Clug maakt goed gebruik van de verschillen, door de lichamen regelmatig letterlijk te clusteren in een spel met symmetrie. Ze vormen één bewegend mechaniek waarbij de lange Palayer fungeert als as waar de anderen omheen krullen, aan hangen, of door worden aangedreven. Het doet denken aan oude filmtrucs met spiegelbeeld en is fenomenaal om naar te kijken. Af en toe springt er eentje uit de machinerie, en dan volgt net als in Fathoms toch dat verlangen diegene terug in het cluster op te nemen.

Afsluiter IMPASSE van Johan Inger, een herneming uit 2020, verbeeldt de druk om je als mens aan te passen aan de dominante of hardst roepende groep met een heldere opbouw van pastorale onschuld, via zakelijk en sexy naar glamoureus en heel snel daarna grotesk. De kostumering en het scènebeeld onderstrepen de ontwikkeling ondubbelzinnig. Een vrouw danst in een abstract pastoraal landschap een zomerse vreugdedans, waarna eerst één, dan twee mannen de idylle met haar meevieren. Tot een vrouw in een zakelijk zwarte outfit hun wereld heupwiegend binnenzeilt en in een lyrisch deel op een sexy beat een verleidelijk swingende wereld meebrengt waarin de drie haast wel mee moeten bewegen.

De showfiguren en clowns die tenslotte met groot-groter-grootste expressie uit hun almaar kleiner wordende huisje kruipen (een simpel maar effectief toneelbeeld van Inger zelf) brengen niets dan chaos en dreiging, en zo belichaamt ook deze choreografie voor het hele ensemble met overtuiging de onrust waar de wereld anno 2022 mee te kampen heeft.

Foto: Fathoms, Rahi Rezvani