De bonkende bassen van de sushibars in de naastliggende winkelstraat doen de muren van het verlopen stadspaleis trillen. Met gemak overstemmen ze de ijle vioolklanken uit het platenspelertje van Sergej, onderzoeker/kunsthistoricus/curator/gids van de voormalige residentie van de adellijke familie Stroganoff.

 Witheet kan Sergej worden van zoveel platheid. Net als van Nederlandse toeristen met vette kibbelingvingers die overal aan willen zitten. Een van die Nederlandse toeristen is Jeroen de Man, acteur van De Warme Winkel, die een solo wil maken over Russische adel. Hij heeft Sergej gemaild of hij langs mag komen en die heeft schoorvoetend toegezegd. Nu banjert die zogenaamde toneelspeler achter de mopperende Sergej aan door het Stroganoffpaleis in Sint Petersburg, stelt moeilijke vragen over Poetin en over de geschiedenis, vindt alles maar fascinerend en interessant en zakt door de antieke stoelen. Als een lompe beer walst hij door Sergejs dagdromen over de tijd van de Stroganoffs waarin smaak nog verfijnd was, klassieke muziek uit de balzalen klonk en de saus nog niet uit een zakje kwam om over de karbonade te worden gekwakt.

Echt verfijnd is Sergej zelf echter ook niet. Jeroen de Man speelt hem als een zenuwachtige, obsessieve en schuimbekkende driftkikker. Die zet op zijn beurt Jeroen de Man weer neer als een gutturale klanken uitstotende dommerik die zijn persoonlijke jeugdtrauma’s over de Rus wil uitstorten.

Het is een grappig Droste-effect dat De Man creëert door een maffe Rus te spelen die weer Jeroen de Man speelt. Hij heeft er ook een mooie locatie voor gevonden: een prachtig Utrechts herenhuis van de katholieke Maltheser Orde. In een hoge zaal met kroonluchter en wapenschilden van adellijke families zijn de schilderijen afgeplakt met Russische kranten en de ramen met vuilniszakken. In dat aftandse stadspaleisje wordt de cultuurkloof tussen de twee mannen rap groter. Maar hoe groter het onbegrip, hoe meer de twee ook op elkaar gaan lijken. De reden waarom Sergej als conservator over de Stroganoffs wil dagdromen, is dezelfde waarom De Man zo graag een voorstelling over adel wil maken. Ze waren allebei zelf het liefst van adel geweest en kunnen nu via hun werk als acteur en gids een heel klein beetje tegen die adel aanschurken.

Dat is, net als dat Droste-effect, een aardig gegeven, maar niet genoeg voor een solo van anderhalf uur. Het conflict tussen Sergej en Jeroen is al snel helder en ontwikkelt zich nauwelijks verder dan een aanhoudende stroom vooroordelen van Sergej over de ondergang van de beschaving in het algemeen en Hollandse acteurs in het bijzonder. Om dat conflictje levend te houden gooit De Man zijn hoog energetische acteurstrukendoos open. Dat is even leuk, maar die barrage aan stemmetjes, accenten, zwaaiende armen en hysterische lachjes is op den duur behoorlijk vermoeiend. Zeker als achter die drukdoenerij verder weinig meer schuil lijkt te gaan dan een niet echt uitgediepte cultuurkloof en een tamelijk oninteressant puberaal verlangen naar een mooie baronnes op dezelfde middelbare school.

Wat van Stroganoff vooral zal blijven hangen is het even geestige als poëtische beeld van een walsende beer tegen de achtergrond van een rococo balzaal. En de opmerking dat De Man verdrietig wordt van recensies die suggereren dat er weinig inhoud achter zijn drukdoenerij schuil gaat. Sorry, Jeroen.

Foto: Sofie Knijff