Beethovens vijftiende strijkkwartet opus 132 is zeker niet het gemakkelijkste materiaal voor jonge oren. Maar wie vindt dat gemakkelijk een kwaliteit is? Bij Oorkaan presenteert het Dudok Quartet met humor en een grote muzikaliteit dat strijkkwartet aan kinderen vanaf zes. Kwartetten kunnen de kinderen al, nu is het tijd om ook strijkkwartetten te leren.

Vier levensgrote kwartetkaarten staan op het podium, met daarop een ei, een rups, een pop en een vlinder. Die vier fasen staan voor de ontwikkeling die Beethovens muziek kenmerkt. Als de kaarten omgedraaid worden, komen doeken met blaadjes tevoorschijn – hoe wordt rups anders een vlinder. Onder die doeken verschijnen vervolgens spiegels die allemaal net op een andere manier spiegelen, zoals thema’s en motiefjes in de muziek steeds anders weergegeven en naast elkaar gezet worden. En net zoals bij kwartetten komt in een strijkkwartet iedereen aan de beurt. Het kwartet als metafoor voor het kwartet.

Het lukt lang niet altijd om muzikanten acceptabel te laten acteren, maar die van het Dudok Quartet gaat het goed af. Of het een kwestie van persoonlijkheden is of van Rosabel Huguets regie weet ik niet, maar de spelers hebben op het podium een natuurlijk overkomende, commedia dell’arte-achtige rolverdeling: clowntje, prinses, slimme bediende en soldaat.

In die rollen doen ze wat serieuze strijkkwartetmusici nooit doen: rondlopen, verstoppertje spelen, omkijken alsof ze ergens van geschrokken zijn, elkaar de loef afsteken of van het podium afbonjouren. En ook weleens stoppen waar dat in de partituur niet staat en vals spelen.

Bij alle fratsen blijft het Dudok Quartet (Judith van Driel, Marleen Wester, Marie-Louise de Jong en David Faber) uitstekend en quasi-moeiteloos spelen. Dat is natuurlijk een eerste vereiste bij deze aanpak, maar doe het maar eens zo goed. De musici kennen elkaar door en door, je hoort ze luisteren en ze zijn geweldig op elkaar ingespeeld. Je weet meteen waarom dit kwartet als een van de meest veelbelovende ensembles van Europa geldt. Kwartetten is kinderspel, maar zo goed strijkkwartetten is andere koek. En het kan ook zonder zo gedreven, gepijnigd of extatisch te kijken als sextet Fuse bij Paul Witteman.

In deze enscenering van Beethoven gaat het niet om een erbij verzonnen toneelstukje of een verklarende tekst. De muziek doet het werk. David Dramm heeft het stuk een beetje bewerkt, in de zin van geanalyseerd, uiteengerafeld en gefileerd, maar dat staat genieten van de muziek intussen niet in de weg. Ik kreeg gaandeweg steeds meer zin om na afloop van de voorstelling het hele stuk nog eens in zijn geheel te beluisteren.

Rosabel Huguet regisseert vanuit beeld en beweging. Ze is verbonden aan de Berliner Schaubühne en werkte als assistent mee aan de prachtige theatrale enscenering van Brahms’ Requiem. Niet al haar ingrepen en toevoegingen zijn even veelzeggend of doeltreffend, maar in het algemeen werkt haar speelse aanpak uitstekend. En van een uitvoering als door het Dudok Quartet kun je alleen maar dromen.

Foto: Boy Hazes