Waar eerdere voorstellingen van regisseur Sanne Nouws en haar team opvielen door de bonte werelden die ze opriepen (en niet alleen voor de jeugd), is Storm voor wie wakker is in zwart gedompeld. De nacht is dan ook het thema, de doorwaakte nacht wanneer het stil is in huis en buiten je raam, en je hoofd toch maar doorraast. De vier spelers gidsen je vertellend, zingend en kussens opschuddend langs de wakker liggende bewoners van de stad.

De tribune is opgeborgen door vormgevers Sanne Lips en Liesje Knobel. Verspreid over de donkere zaal liggen zachte zwarte matten met zwarte kussens erop, waar kijkers zich kunnen nestelen. Het grid hangt op plafondhoogte daarboven en is met haaks kruisende repen zwart canvas net de bedbodem van het stapelbed boven je. Verspreid hangen groepjes zwarte schemerlampkappen, buitenlampen en dikke buislampen. Tegen de achterwand staan rijen zwarte ventilatoren. Vier slaapsjamanen lopen hiertussen rond, gekleed in verschillende lagen en texturen zwart met alleen in de jas kleurige accenten.

Geïnspireerd door het album Let Them Eat Chaos van de Britse dichter/performer Kae Tempest verzamelde House of Nouws via een telefoonnummer de verhalen van mensen die ’s nachts wakker liggen en maakte aan de hand daarvan een carrouselvertelling. Vanuit een evocatieve lappendeken van herhaalde taal- en klankfrasen zoomt het koor van spelers – Jermaine Berkhoudt, Kirsten Mulder, Eefje Paddenburg en Timo Tembuyser – in op die verhalen.

Mulder staart met prikkende ogen naar de schaduw van de kamerplant; ze had beter gekund vandaag. Tembuyser kruipt en kronkelt radeloos jankend over de grond, zo moe, zo moe, en niet eens echte problemen om wakker van te liggen. Waarom slaapt hij dan toch niet? Paddenburg zit op een keukenkruk, een moeder met schulden die haar kinderen prevelend een mooiere toekomst wenst. De Tilburgse stadsdichter Rodgairo Dalnoot schrijft in zijn gastoptreden een indringende brief aan zijn jongere zelf – de kleine jongen die veiligheid en geborgenheid moest missen, zit nog in hem en houdt hem wakker. Dit gaat voorbij, bezweert hij.

Alle verhalen hebben dit gemeen: wie wakker ligt, verliest het perspectief. De voorstelling maakt overtuigend invoelbaar hoe in de nacht de wereld lijkt weg te vallen, met de geruststellende dagelijkse bezigheden, de huisgenoten, de werkzaamheden die de gedachten ordenen en afbakenen. Het nachtelijke denken is vormloos en eindeloos; het brein koelt niet af. Daarmee heeft de voorstelling ook iets van een hedendaagse Under Milk Wood van Dylan Thomas, dat ook de koortsige nacht van verschillende bewoners oproept en daarmee de gordijnen even opent op vele doodnormale, maar daarom niet minder grootse levens.

De jonge activist heeft het allerdrukste hoofd van allemaal; Paddenburg dirigeert de andere drie koortsachtig richting meeslepende finale waarin spel, tekst en zang samenkomen, terwijl ze zorgen over de planeet uitspreekt en het alsmaar donkerder wordt. Je smeekt haast om het ochtendlicht.

Een handreiking doet de voorstelling ook aan wie een slecht slaper is en toch naar bed moet. Van tevoren opschrijven hoe je je wenst dat de nacht zal verlopen, dat is een mooi ritueel dat Nouws hier introduceert.

Foto: Bart Grietens