Zijn ouders, radeloos door de onvruchtbare landerijen, sturen William naar de universiteit. Als hij zich verdiept in de landbouwkunde, kan hij de boerderij redden met zijn kennis over de nieuwste technieken, denken zij. Het loopt anders: William raakt bevangen door een sonnet van Shakespeare en verruilt landbouwkunde voor een studie Engels. De boerenzoon blijkt een groot talent en schopt het tot universitair docent.

William is de hoofdpersoon van de besteller die zijn achternaam draagt, Stoner, het boek van John Williams dat in 1965 verscheen. Pas in 2006 werd de roman een hit, na een Amerikaanse heruitgave. Stapel aan stapel lagen de romans in de boekhandels, o zo herkenbaar door de zwarte kaft met een verweerde mannenkop en profil. Honderdduizenden exemplaren vlogen over de toonbank. Toch is Ursul de Geer de eerste regisseur die zich aan een theaterversie waagt, een toneelbewerking van Tom Blokdijk. Al is het niet vreemd dat Nederland deze wereldprimeur krijgt: vooral hier was het succes van de heruitgave immens.

De levensloop van William, die in het boek wordt uitgewerkt op ruim driehonderd pagina’s, is op het toneel teruggebracht tot zo’n tweeënhalf uur. Een flinke klus om een beeldend verhaal van die omvang, bovendien gesitueerd in het negentiende eeuws Missouri, om te vormen tot een modern toneelstuk. Driehonderd pagina’s is veel, zeker als Williams leven van jeugd tot overlijden wordt opgevoerd. Al die pagina’s en levensjaren stuwen het stuk voort: de theaterversie van Stoner gaat gejaagd van start. Hink-stap-sprong haasten de acteurs zich van scène naar scène. Het begin is versimpeld tot een eenvoudig ‘en toen’-verhaal: William (Reinout Bussemaker) loopt zaaiend over de akkers, heeft een kort gesprek met zijn ouders, zit even in de collegebanken, dan in een kroeg met mannen die blijkbaar zijn vrienden zijn, een oorlog begint en eindigt. Iemand overlijdt, William raakt gepassioneerd over Engelse literatuur. Grote momenten worden betekenisloze tableaus, terwijl William door de eerste decennia van zijn leven rent. Relaties krijgen geen kans zich te ontwikkelen, beslissingen en emoties vallen zomaar uit de lucht.

Heel af en toe vertraagt het tempo, zodat de tekstuele poëzie wat ademruimte krijgt. In gesprek met Archer Sloane (een mooie rol van Peter Bolhuis) komt William opeens tot zijn recht, leeft hij op, maar dan stokt zijn ontwikkeling weer, zoals elke ontwikkeling in de kiem wordt gesmoord door de allesverzengende vaart van de voorstelling. Personages blijven plat en eenzijdig. Williams vrouw Edith (Trudi Klever) is bijvoorbeeld een totaal onbegrijpelijk personage, een hysterische feeks die alleen maar jengelend of vittend over het toneel stuift. Ook het karakter van William zelf blijft vlak: hij lijkt een simpele goedzak die zich intellectueel ontwikkelt, terwijl van levenservaring nauwelijks sprake is. Het publiek ziet fragmenten uit zijn leven, maar ook William lijkt alleen door verschillende tijden en decors te hollen zonder daar te veel bij stil te staan.

Dankzij Bussemaker is William desalniettemin een sympathiek personage, maar de ongemakkelijke regie speelt hem parten. Op zeldzame momenten klopt de enscenering, als een scène voldoende tijd krijgt en Bussemaker de ruimte om te spelen. Even hijgen de pagina’s en alle fictieve jaren niet in zijn nek, bijvoorbeeld als hij zijn dochter over Tristan en Isolde vertelt of hopeloos verliefd wordt op een studente. Maar die momenten zijn schaars. Wat rest zijn flitsen van een doorworsteld leven, een haastig inkijkje in het hoofd van een poëet, mooie zinnen in een voorstelling die zich verslikt in een roman van driehonderd pagina’s.

Foto: Raymond van Olphen