Alles begint in het donker: stemmen, muziek, het stille klotsen van de zee. Er klinkt een aarzelende dialoog van twee stemmen over of de een ziet wat de ander ziet. Is het een boei, een hoofd, een drenkeling? Waar? ‘Op twaalf uur.’ Dat betekent: recht voor de boeg van het schip, in de vaarrichting. Langzaam krijgen de vier in het zwart geklede uitvoerenden van Stille Nacht am Silbersee contour, maar minimaal. Slechts hun gezichten lichten op, dat zal de hele tijd zo blijven. Lichtontwerper Jeroen Smith creëert met ronde, spaarzaam schijnende lampen die als druppels zijn een nachtelijk zee-effect. Met de performers is het alsof de toeschouwers óók over de oceaan reizen.

Silbersee is een bijzonder operagezelschap rondom artistiek leider en zanger Romain Bischoff. Deze compositie is van Componist des Vaderlands Martin Fondse en het libretto werd onder meer geschreven voor Joachim Robbrecht. Zij noemen deze voorstelling ‘een muzikale pelgrimstocht met Ariane Schluter’. Zij is de actrice die het verhaal vertelt over de machtige, ondoorgrondelijke oceaan, over wat de zee vermag, over eenzaamheid en doelloos raken op zee, de angst voor haar diepte, het verlangen naar land.

Het water is gevaarlijk en ‘bijt in dijken’, een prachtig beeld.  Ook mooi is het beeld van de vijf lagen van een oceaan, van de zonlichtzone via de middernachtelijke zone naar de diepste zone, die van de ‘loopgraven’. Hoe dieper de mens in een van de zones raakt, des te donkerder wordt het. En des te meer is elke hoop op overleving vervlogen. Maar ook zal degene die wegdrijft in de diepte het meest ‘één zijn met de oceaan’. Want de angst voor de oceaan kan alleen overwonnen worden door jezelf aan die oceaan over te geven. Dat is de spanningsboog die dit oratorium bezingt: angst kan alleen bestreden worden door overgave.

De librettist putte inspiratie uit teksten van Vincent van Gogh en Arthur Rimbaud met zijn dichtwerk Le Bateau ivre (Het dronken schip, 1871). Fondse is een begenadigd jazzmusicus die even goed de stilte van de zee kan componeren als de heftig bewogen stormen die haar golven opjagen. Op piano en vibrafoon begeleidt hij de voorstelling en geeft er telkens spannende improviserende wendingen aan. Er klinkt prachtige muziek op de ud, een snaarinstrument uit het Midden-Oosten, bespeeld door Jawa Manla en de duduk, een Armeens blaasinstrument, bespeeld door Raphaela Danksagmüller.

Het geheel is van een grote intimiteit en sfeer. Op de tekst van Schluter, die ze prachtig vertolkt met een mooi donker timbre in haar stem, beleven we de hoop en vrees die iedereen bevangt die aan de  grillige zee staat of, sterker nog, die als een bijna-drenkeling over het water drijft. Het voorstelling is geïnspireerd door de pandemie waarin we nu leven met alle onzekerheid en vooral ook dreigende stilte vandien.

Het is terecht dat de artistieke leiding stelt dat de uitvoerenden samen met het publiek deze pelgrimstocht maken. Zo heb ik het ook ondergaan: op paradoxale wijze is de zeggingskracht van het halfduister waarin podium en zaal zijn gehuld groot en sprekend. Alsof de zee zich in de zaal uitstrekt. Mooie zinnen over de wiegende zee en de hallucinerende ritmiek van de golfslag geven een sensatie alsof jijzelf, als toeschouwer, omgeven bent door die zee. Ja, de zee met haar verraderlijke, gevaarlijke schoonheid die spreekt en klinkt als in dit verstilde oratorium.

Foto: Anne van Zantwijk