Mensen die hun geld verdienen met niets doen. Dat klinkt voor menig hardwerkend persoon als een luxe die hun helaas nooit ten deel zal vallen. In tijden van keuzestress, versnelling en efficiëntie neemt Julian Hetzel je met zijn performance-installatie mee naar werelden waar de tijd stil lijkt te staan, of sterker nog: waar tijd niet lijkt te bestaan. Een verademing enerzijds, maar angstvallig leeg anderzijds.

Still (the economy of waiting) is een route door verschillende containers. Soms bepaal je zelf hoe lang je ergens blijft, soms word je begeleid. De ene keer ben je alleen en een andere keer met andere bezoekers. De kleine ruimtes werken benauwend, en het overdadig aanwezige besef van tijd vaak verstikkend.

Halverwege zit een Aziatische vrouw aan een bureautje, achter een glasplaat. Ze kijkt uitdrukkingsloos voor zich uit. Elke tien seconden zegt ze in een microfoon hoe laat het is. ‘At the next tone the time will be two, fourteen minutes and twenty seconds.’ Vervolgens slaat ze op een belletje. Ze was al vanaf het begin te horen. Zelfs al van voor het begin, bij de buitenkassa galmde elke tien seconden haar stem door de luidsprekers over het plein. Toen nog een anonieme stem, iets wat je na een minuut of twee eigenlijk niet meer registreert. Maar nu zit ze ineens recht voor je. ‘At the next tone the time will be two, fourteen minutes and thirty seconds.’ Haar onpeilbare blik, haar nette kleding, dezelfde toon waarop ze elke tien seconden de tijd noemt. Het heeft allemaal iets onmenselijks, iets machinaals. Het is tevergeefs wachten tot ze zich verspreekt. Als ze op een gegeven moment even met haar been schuift, als teken van menselijkheid, lucht dat op.

Julian Hetzel en het SPRING Performing Arts Festival werden afgelopen jaar door het Fonds Podiumkunsten geselecteerd voor de Nieuwe Makersregeling. Deze performance is het eerste resultaat van het tweejarig traject dat Julian Hetzel met het festival aangaat. En het is een resultaat dat getuigt van vakmanschap en creativiteit, maar ook een performance die vraagt om meer. Julian Hetzel weet heel goed de leegte te vangen die het wachten met zich meebrengt, en creëert daar strakke, esthetische beelden bij. Maar er liggen hier en daar nog wat onbenutte kansen, het is nogal eens zoeken naar een ander geluid. Dat eindeloos wachten resulteert in afstandelijkheid en leegte is niet per definitie een spannend inzicht. Toch is dat, alle prachtige beelden en bijzondere vondsten ten spijt, het wat eendimensionale beeld dat Julian Hetzel schetst.

Hoogtepunt van deze ervaring is het moment dat je vanuit een kille wachtkamer een ruimte binnenstapt en ineens aan de rand van een vijver belandt. In de verte zie je een man, met zijn rug naar je toe. Het riet staat in bloei, krekels tjirpen, het ruikt zelfs lekker. En die man staat daar maar, van je afgekeerd, starend in het oneindige. Dit is het beeld waar Julian Hetzel naartoe wilde. Alle kilte en leegte hiervoor waren nodig voor deze ervaring: het oneindige staren, het wachten op niets, terwijl de dagen aan je voorbij trekken. Voor het eerst is er tegenkleur, en hoe. Eindelijk, in deze poëtische verstilling, is het wachten niet beklemmend, maar bevrijdend.