Op de middelbare school waren ze toffe vrienden die cirkelden rondom het geniale meisje Siem. Zij heette de ‘Einstein van de klas’ en weet alles over zwarte gaten, het universum, sterrenstelsels. Op een nacht staan de vrienden te swingen in de disco tot Siem het onheilspellende telefoontje krijgt: haar beste vriendin Senta is dood, ze heeft zelfmoord gepleegd. Haar zelfmoord geeft de vriendenkring een enorme klap.In de musical Stil in mij zien we het effect van de dood van een jonge en ogenschijnlijk gelukkige jonge vrouw op haar leeftijdgenoten. Haar dood opent een herinneringsstroom. Ieder moet zich opnieuw tot zijn of haar eigen leven en op het voorbije leven van Senta oriënteren.

In de regie van William Spaaij is Stil in mij een compacte, snelle musical met opvallend veel liedjes en minder gesproken tekst; vaak ook gaat de gesproken tekst geleidelijk over in een lied. Dat geeft vaart en Schwung. Zoï Duister als Siem opent de musical met een harde, al te scherpe geluidsversterking. Haar felle stem past wel bij haar boosheid: ze is boos op Senta die haar verlaat, boos op iedereen.

Als haar tegenspeelster Dieuwke Tönissen als Charlie binnenkomt, ontspint zich een heftige ruzie tussen de jonge vrouwen, waarin ze al zingend een strijd uit lijken te vechten. Charlie is verzoenend en zachter. Zij heeft een verhouding met een getrouwde man die kinderen heeft; reden voor Siem om in woede uit te barsten. Temeer daar ze samen aan een kinderboek werken over een kangoeroe, en er zou een vervolg komen over kangoeroe en kleine krokodil. Was Senta misschien bang voor dit nieuw te schrijven boek? Siem zal het nooit weten.

De twee jongemannen zijn acteurs Ferry Doedens en Jeroen C. Molenaar; het personage van de eerste, Mika, heeft ondertussen zijn homoseksualiteit ontdekt en Boaz als de tweede is zwaar verslaafd aan alcohol. In een groots opgezet decor met een Chesterfield-bank en een reusachtige rekwisiet in de vorm van een houten cirkel speelt de musical zich af. Die cirkel zou een muizenval kunnen verbeelden, waarin de personages gevangen zijn.

Rechts op het podium zweept muzikant Marnix Wetzer op piano en elektronica de musical op. Tal van liedjes uit de Nederlandstalige popgeschiedenis vormen de pijlers van het verhaal, zoals het titellied Stil in mij dat een hit is van Van Dik Hout uit 1994, maar ook The Scene, De Dijk (‘Kom bij me zitten…’), Bløf, Frank Boeijen en Marco Borsato. We gaan qua stijl van poprock naar levenslied. Er is wel iets vreemds aan de hand met de credits van deze musical door Stent Producties: noch de flyer noch de website geven aan wie verantwoordelijk is voor het verhaal en er ontbreekt een playlist met naamsvermelding. Dat is niet eervol en rechtentechnisch niet correct jegens de respectievelijke zangers en groepen. De toeschouwer moet maar raden.

Na het begin, dat lijdt aan overkill wegens het gebrek aan warmte en timbre in de stemmen van alle vier, komt er meer verzachting in het geheel. De boosheid van Siem, aanvankelijk zó besmettelijk dat iedereen in bozige toonaard en dito spel belandt, verandert en er ontstaat een steeds mooier en uiteindelijk zelfs indringend verhaal over rouwverwerking. De kern dat het ‘niet stil kan worden’ in Siems hoofd, zoals de tekst van Van Dik Hout aangeeft, omdat ze lijdt aan voortjagende waanbeelden, krijgt een mooie vertolking door een nu innig zingende Zoï Duister. De anderen bereiken ook een steeds warmer stemgeluid. Elk van het viertal heeft een eigen drama, dat lijkt nogal geconstrueerd maar in de loop van het verhaal krijgt het allemaal betekenis.

Stil in mij is bij uitstek een musical voor jongeren. Voor hen heeft de uitbundige speelstijl beslist betekenis, en uiteindelijk raakte het verhaal mij ook. De klassieke hit Iedereen is van de wereld, de wereld is van iedereen van Thé Lau en The Scene krijgt een meeslepende vertolking en ook de eigen songs van de musical mogen er zijn. Af en toe heeft de musical de kracht van een popconcert, en daar is niets mis mee. Het slot is zeer verrassend en ook bijzonder; dat zal ik niet prijsgeven maar let goed op, er staat een cassetterecorder op het toneel.

Foto: Andy Doornhein