De voorstelling Steffa combineert twee uitersten: het nuchtere Groningen en de temperamentvolle flamencocultuur. Het is het levensverhaal van de omstreden Nederlandse danseres Steffa Wine, die ook tijdens de Tweede Wereldoorlog de schouwburgen aandeed met ballet en Spaanse dans. Virtuoos gedanst door de Spanjaard Manuel Liñán, die de rolpatronen in de flamencowereld flink weet op te schudden.  

Met onwennige bewegingen hult Liñán zich in een lange damesrok met stippen, die hij optrekt tot vlak onder zijn oksels. Zo stapt hij in de huid van danseres Wine (1913-1991). Tegelijkertijd is het een terugblik op zijn eigen leven, waarin hij als jongetje stiekem zijn moeders kleding droeg en zich later ontwikkelde tot grenzen doorbrekend flamencodanser, die speelt met gender en identiteit. Met dans, muziek, tekst en beeld probeert choreograaf Susanne Marx, die ook een documentaire maakte over Steffa Wine, de twee verhalen in elkaar te schuiven. Soms levert het adembenemende scènes op, maar er zijn ook momenten dat het concept teveel uitleg vraagt.

Danser en choreograaf Liñán is een overtuigende vernieuwer van de flamencocultuur. De voorstelling laat aanstekelijke crossovers zien tussen flamenco, moderne dans en fysiek theater. De klassieke flamencobezetting met gitaar, zang en dans is hier uitgebreid met een levendige soundscape (Kirsten Schötteldreier), waarin muziekflarden uit het verleden doorklinken. Gitarist Francisco Vinuesa en zangeres María Marín spelen en zingen de sterren van de hemel, waarbij Marín flamencozang mixt met spoken word en zich een ware stemkunstenares toont.

Om het levensverhaal van Steffa verder in te kleuren, verschijnt op een breed projectiescherm tegen de achterwand een collage van teksten, film- en sfeerbeelden. We zien het Groningse landschap waar de schippersdochter opgroeide, flarden van podiumoptredens en straatbeelden uit de Tweede Wereldoorlog. Ook schuiven er teksten over het beeldscherm zoals: ‘Het ritme van de dans is het ritme van het bloed.’ Even later gevolgd door de zin: ‘Maar ik kom gewoon uit Veendam.’

De voorstelling is een explosie van disciplines die elkaar niet altijd versterken. De teksten en beelden zijn soms een beetje te uitleggerig en tegelijkertijd alleen verhelderend voor toeschouwers die de achtergrondinformatie hebben gelezen. De dans, muziek en zang zijn technisch zó sterk en ook zó emotionerend en prikkelend voor de verbeelding dat er eigenlijk weinig uitleg nodig is. We zien aan Liñáns bewegingstaal dat hij worstelt met zijn identiteit en begrijpen door de filmmuziek en -beelden al snel dat hij fantaseert over een danseres die optrad tijdens de oorlog. Het is een associatieve voorstelling die het publiek de ruimte mag geven zelf de lege plekken zelf in te kleuren.

Spetterend is de solo in een groene flamencojurk en omslagdoek waarin Liñán over het podium tapt en danst als waren het zijn vleugels en verentooi. Gitarist Vinuesa en zangeres Marín volgen hem in een ritmisch samenspel waar de vonken vanaf springen en dat het publiek spontaan doet applaudisseren. Steffa is vooral een geslaagde ode aan de vernieuwing van de flamenco.

Foto:  Marjon Broeks