De nieuwe voorstelling van Pepijn Schoneveld hinkt op twee gedachten. Enerzijds wil Schoneveld direct contact met zijn publiek en het gesprek met ze aangaan. Anderzijds wil hij een mooi rond verhaal vertellen over de vele angsten die hem plagen in het leven. Het laatste zit het eerste uiteindelijk in de weg. Schoneveld is sterk in zijn interactie met de zaal, maar inhoudelijk niet heel overtuigend.

Stante pede is de derde solovoorstelling van Schoneveld, die in 2009 afstudeerde aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie en, behalve als cabaretier, ook actief is als acteur. Hij werd voor deze show gecoacht door theatermaker Michiel de Regt en stand-up comedian Raoul Heertje. Hun duo-regie is in deze voorstelling te herkennen aan de combinatie van een strakke dramaturgie en een soepele omgang met het publiek.

Het eerste deel van Stante pede is vrij vlak. Schoneveld vertelt over zijn neiging steeds het negatieve te zien in de wereld en in zijn medemens. Wanneer hij op een feestje iemand voor het eerst ontmoet, dan heeft hij direct een oordeel over die persoon en denkt hij dat het een lul is. Ook hypochondrie blijkt een rode draad in Schonevelds leven. Bij jeuk aan zijn achterste denkt hij meteen aan anuskanker. Hij vreest voortdurend spontaan dood neer te vallen. Deze anekdotes en observaties weten, ondanks de gevoelde oprechtheid, niet echt te pakken. Daarvoor zijn ze te gewoontjes en te weinig eigen.

Het moment waarop Schoneveld bekent dat hij antidepressiva slikt, vormt een omslagpunt. We worden ineens wakker. Schoneveld stelt confronterende vragen aan de zaal en wanneer dat leidt tot ongemakkelijke situaties, gaat hij die niet uit de weg. Hij heeft daarbij op deze premièreavond het geluk dat het publiek hem veel ‘geeft’. Geheel tegen zijn verwachting in erkennen twee bezoekers dat zij ook antidepressiva slikken. Later besluit een man op de voorste rij doodleuk om even te gaan plassen. Schoneveld kiest ervoor om collectief op hem te gaan zitten wachten. In dit soort situaties toont de cabaretier lef en improvisatietalent. Hij komt los van zijn ingestudeerde routine en creëert zo de energie die eerder op de avond miste.

Uiteindelijk blijft het probleem met het soort cabaret dat Schoneveld maakt, dat er te weinig op het spel staat. Hij kleurt te veel binnen de lijntjes. Er is weinig tegen op zulke voorstellingen, die technisch goed in elkaar zitten en waaruit een duidelijk vakmanschap spreekt. Maar echt warm word je er nou ook niet van.

Foto: Casper Koster