In Goede Tijden Slechte Tijden is het deze januariweken in het jaar Onzes Heren 2012 weer eens stervenstijd – er waart een epidemie door Meerdijk en er vallen doden. De zich acteurs noemende een-op-een-mensen-imitatoren uit de soapserie zetten dan hun beste beentje voor. Met behulp van veel tubes glycerine en bergen psychologie-van-de-koude-grond wordt er pittig ingeleefd. Het is, zegt het aan de buis geklonken publiek, net echt. En daar gaat het toch maar om, bij toneelspelen.

Dit misverstand is ergens ooit begonnen. Dat diepe verlangen naar het net-echte in het acteren en dat je pas een goeie toneelspeler bent wanneer je die imitatie perfect beheerst, komt ergens vandaan. Aangezien net-echt ook de kassa schijnt te laten rinkelen en het in de kunsten de laatste tijd irritant vaak over rinkelende kassa’s gaat, is het een puik idee om terug te reizen naar waar dat diepe verlangen naar echtheid in het toneel ooit is begonnen.

Dat nu lijkt een van de motieven voor de toneelspelers van Discordia om een serie voorstellingen te maken over en rondom de pionier van de waardigheid van de acteur en de geloofwaardigheid van het toneelspelen, Konstantin Alexejev (1863-1938), die uit een hoogburgerlijk milieu kwam en zich derhalve voor zijn toneelwerk bediende van het pseudoniem cum nom-de-plume Stanislavski.

Toen hij een keer een Ibsen-held moest spelen, die zich verzette tegen de grote meerderheid van de bevolking van zijn stad, door impopulaire standpunten aan te hangen met betrekking tot de welvaart van die stad, merkte Stanislavski dat hij voor het invullen van die rol ging zoeken naar fysieke trekken van een goede vriend die in een soortgelijke positie had verkeerd. Hij ging dus uitzoeken in hoeverre brokstukken van zijn autobiografie bruikbaar waren voor het toneelspelen.

Stanislavski was een socratische meester in het stellen van lastige maar wezenlijke vragen over de kern van de toneelspelerskunst. In de voorstelling Stanislavski 1 – Ik word geboren leidt dat tot een jennerig potje uitdagend pesten op hoog niveau. Vele delen zullen volgen. Hopelijk geen zwanenzangen voor deze hogeschoolacrobaten op het slappe koord (zonder valnet) van de toneelspelerskunst.

[NB: de sterren bij deze recensie komen niet voor rekening komt van de recensent maar zijn toegekend door de redactie.]