‘Vertel verhalen, op de pleinen, in theaters, klaslokalen.’ Het is de centrale zin uit het lied dat op de belangrijkste momenten van Sprookjessprokkelaar te horen is. En in attractieparken, zou je er cynisch aan toe kunnen voegen, maar waar het niveau van de voorstellingen in het gemiddelde attractiepark zo bedroevend is dat geen kind of ouder ooit nog naar het theater wil, levert de Efteling inmiddels al haar vijftiende hoogwaardige musical af die zeker in dit geval de concurrentie met andere sprookjesmusicals gemakkelijk aankan.

Verbeelding staat centraal in de musical en het boek van Paul van Loon en prinses Leontien waarin een twaalfjarig meisje (Sterre) blijft hangen aan het verleden, gesymboliseerd door het enige boek dat ze nog leest omdat dat dit haar overleden moeder in herinnering levend houdt. Als ze dit boek letterlijk heeft stukgelezen, stuurt haar grootvader haar naar de sprookjesbibliotheek van de Sprookjessprokkelaar. Niet alleen omdat het tijd is voor nieuwe verhalen, maar bovenal omdat het tijd is het verleden los te laten voor nieuwe avonturen.

Die sprookjesbibliotheek bevindt zich in een van de honderd kamers van een vervloekt en verlaten kasteel, waarbij achter elke deur andere merkwaardige personages zich schuilhouden. Dit gegeven biedt Allard Blom de kans om personages uit andere sprookjes een plaats te geven in de raamvertelling die Sprookjessprokkelaar is. Ook regisseur Mark van Haasteren en decorontwerper Joris van Veldhoven grijpen hun kans om de voorstelling variatie te geven met beide handen aan. Door elke scène een duidelijk andere speelstijl mee te geven, maar ook door naast het constant draaiende decor, dat uit een enorme bos sprokkelhout bestaat, louter deuren en lijsten te tonen die steevast een nieuw verhaal of avontuur met zich meebrengen.

De voorstelling krijgt zo naast veel variatie ook veel snelheid, waarbij de rustmomenten gek genoeg zitten in de acrobatiek en dansscènes. Ook de muziek van René Merkelbach speelt met tempowisselingen, schuwt de grootse melodie niet, maar eist niet alle aandacht op, is meer bescheiden en ondersteunt juist daardoor het verhaal. Mooi is hoe deze musical, zonder dat kinderen of ouders dat meteen beseffen, ook de geschiedenis van de Efteling illustreert: van sprookjespark dat louter toont tot attractiepark dat kinderen en hun ouders ervaringen wil bieden. Verrassend is hoe Sprookjessprokkelaar niet eindigt met een meezinger, maar juist ingetogen de boodschap herhaalt: ‘vertel verhalen’. Als je ze niet deelt, dan verdwijnen ze.

Dat vertellen kun je fiks uitvergroot doen, zoals ook te zien is in deze musical, met veel gebaren, toeters en bellen, maar ook bijna te ingetogen, mooi geïllustreerd door Käthe Staallekker die zowel de dromerige moeder van Stella als de kwade ‘heks’ in dit sprookje speelt. Maar wat deze productie vooral onderscheidt van het merendeel van het commercieel familietheater, is dat Van Haasteren Sterre (ik zag Noa Zwan, maar zij wordt ook vertolkt door Gioia Parijs, Ida Verspaandonk en Fiene Heijmans) in tegenstelling tot alle andere personages zo naturel mogelijk laat spelen, waardoor zij meteen herkenbaar is voor iedereen.

Wat Sprookjessprokkelaar bijzonder maakt, is dat de hele voorstelling oproept tot het delen van de theaterervaring, inderdaad op schoolpleinen en in de klaslokalen. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor andere gezelschappen, commercieel of gesubsidieerd. Want juist in die sprong in het onbekende, het niet vooraf weten wat zich achter die (theater)deur bevindt, zit het avontuur.

Foto: Efteling