Het was een dolle boel in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw. Het deed mij een beetje denken aan de ‘inklusieve konserten’ van zo’n halve eeuw geleden, toen ook alle grenzen tussen genres werden doorbroken en er tijdens de muziek ongegeneerd kon worden verteld, gelachen en geschmierd. Johan Idema volbracht een enorme klus door muziekensembles, schrijvers, acteurs en geld bij elkaar te brengen in een nieuwe concerttournee, onder de enigszins verwarrende titel Spraakmakers: actuele verhalen en tijdloze muziek.

Klassieke muziek en actuele thema’s, valt dat te combineren? De mensen achter de Spraakmakers-concerten hebben dat in elk geval geprobeerd. Het begint steeds met de – bestaande, bewerkte of nieuwe – muziek, daar wordt een verhaal bij bedacht en een ensemble en een acteur bij gekozen. Het is misschien wat onsamenhangend, maar de Vlaamse theatermaker Lucas de Man praat alles op aanstekelijke wijze aan elkaar en betrekt het publiek er zo veel mogelijk bij.

Het sterkst was de dubbele bijdrage van Ramsey Nasr, samen met het Calefax rietkwintet. Ze hadden een overbekend stuk gekozen, het negendelige Waldszenen van Robert Schumann, een stuk voor piano dat ze zelf bewerkten voor vijf blaasinstrumenten en dat door Nasr in veel opzichten nieuw werd geïnterpreteerd.

Ramsey Nasr ziet in het bos niet zozeer de stammen, takken en bladeren boven de grond, maar het hele stelsel dat zich onder de grond bevindt, waar de wortels van de bomen met elkaar in verbinding staan door middel van schimmels en draden. Nasr beschrijft ontroerend de grote liefde tussen een schimmel en een alg, en wat daar uit voort komt: korstmos. Hij gaat zo ver, dat hij het opneemt voor de kleinste beestjes, de virussen, en ook het virus, waar Rutte en zijn mensen zo tevergeefs tegen strijden.

Nasr gaat nogal ver in de richting van de wappies en ziet aan het slot de mens ten onder gaan en de virussen een nieuw begin maken. Dat maakt ook dat je anders naar de muziek luistert, want deze scènes uit het woud hebben niets braafs en liefelijks, de muziek krijgt wel degelijk een andere betekenis, door de bewerking voor blazers en door de spannende woorden van Nasr.

Iets minder sterk vond ik de tekst van Rick Steggerda Fair Pay over muziek en geld. Het avontuurlijk Ragazze Quartet, dat bestaat uit vier jonge vrouwen, speelde onverstoorbaar en prachtig het strijkkwartet opus 64, no 5 (Het Leeuwerikkwartet) van Joseph Haydn, terwijl Pierre Bokma er tussen en onder en over door vertelde hoe Haydn aan zijn geld moest komen en hoe de arme musici nu nog altijd op een houtje moeten bijten. Het was heel grappig, mooi ook, maar het voegde niet zoveel aan de muziek toe, die werd onderbroken, herhaald, maar blijft steevast mooi. En Haydn, die bijna zijn hele leven in dienst was van een adellijke familie, voor te stellen als vroege zzp’er, dat vond ik ook niet overtuigend.

De jonge actrice Jade Olieberg vertelt in Vrije vrouwelijkheid (tekst: Elfie Tromp) over de orewoet (een vergeten woord, zoiets als verlangen, extase, misschien orgasme) van de middeleeuwse mystica Hadewijch. Het Holland Baroque Strijkersensemble, versterkt met het uitbundige Bastarda Trio, speelt muziek van Hadewijch, Hildegard von Bingen en Palestrina, vaak bewerkt door Judith Steenbrink, die er een vrolijke boel van maakt.

Aan het slot vroeg Lucas de Man aan het publiek of Spraakmakers voor herhaling vatbaar is. Zeker, zou ik zeggen, als dat met evenveel enthousiasme gebeurt als nu.

Foto: Maarten Nauw