Wondere waarnemingen, wondere gedachten. Met Spoonface is er opnieuw een pareltje toegevoegd aan de geregen theaterketting die Het Nationale Theater speelt altijd is gedoopt: de reeks wendbare voorstellingen, merendeels solo’s, dit voorjaar geboren uit de drang om weer te kunnen spelen en het publiek op te zoeken, en ondertussen het hoofd te bieden aan beperkende maatregelen die het theater voorlopig nog wel eventjes parten blijven spelen.

Spoonface, kind nog, is dol op opera, droomt ervan als spreekwoordelijke diva ‘met van die tieten en alles’ op het podium te staan en daar te worden toegejuicht. Ze vindt het belangrijk schoonheid door te geven. Droevige dingen zijn het mooist, meent ze. ‘En ik zou het doodgaan zingen en er zou een prachtig stukje schoonheid in de wereld zijn.’

Voluit is haar naam Spoonface Steinberg. Behalve jong is ze lichtelijk autistisch aangelegd en blijkt ze een logaritme in haar ‘hersen’ voor combinanten van reeksen cijfers, getallen en data. Ze groeit op in een ontwricht jong gezinnetje en haar gezichtje is als de bolle kant van een lepel die je voor je houdt. Kind als ze is, heeft ze ook nog eens, zoals ze het zelf verwoordt, ‘kanker opgelopen’.

De tekst voor Spoonface Steinberg (1997) is geschreven door de Britse toneel- en scenarioschrijver Lee Hall. Het script is aanvankelijk ingezet als hoorspel, bij BBC Radio 4. Jibbe Willems heeft Halls eenvoud bijzonder en gedenkwaardig lichtvoetig vertaald.

Tien jaar geleden waagde regisseur Noël Fischer zich bij jeugdtheatergezelschap BonteHond aan de tekst. Ze liet die toen opvoeren door een drietal, met Eva Zwart in de titelrol. Voor haar rol kreeg Zwart destijds een Gouden Krekel voor meest indrukwekkende podiumprestatie. De productie als geheel kreeg een Zilveren Krekel voor meest indrukwekkende productie dat jaar.

Nu dus als solo, gespeeld door Soumaya Ahouaoui, die de tics en dwarse gedachtegangen van Spoonface integer gestalte geeft. Eerder speelde zij onder meer bij DOX en maakte deel uit van de cast van Melk & Dadels. Vorig seizoen trad ze toe tot het tableau van het Haagse toneelgezelschap, waar ze in de door corona geannuleerde marathonvoorstelling Leedvermaak aan zou treden.

Buiten de (misschien te grote) hoeveelheid ellende die Hall in één persoon heeft samengebald, weet Ahouaoui van Spoonface meer dan een bij voorbaat door een overdaad aan sympathie gedragen personage te maken. Ze ziet nuchter haar situatie onder ogen, ze registreert, maar schept ook diepte in het leed van haar personage. Dat vertolkt ze integer, precies en nauwgezet. Ook de gloedvolle filosofische touch die Hall in het stuk heeft gelegd, maakt ze zeer invoelbaar.

De ontroering die uit tekst en de voorstelling spreekt is natuurlijk ook de verdienste van Noël Fischer die, na eerdere spektakelregies voor de grote zaal, zoals familievoorstellingen  De Vrekkin en het door toedoen van corona afgelaste Trojan Wars, hiermee bewijst dat ze ook prachtig uit de voeten kan op de vierkante meter.

Spoonface is al met al een voorstelling om bij te janken, om van te janken – in de goede zin van het begrip. Een openbaring, die op de beste momenten regelrecht kan wedijveren met de eenvoud en de filosofische nederigheid die spreekt uit Le Petit Prince: dat je innig treurt om iemand die er ooit niet meer zal zijn, maar dat gegeven voor lief neemt omdat je je werkelijk en diep met iemand voelt verbonden.

Foto: Koen Veldman