De Maastrichtse cabaretière Eva Crutzen (1987) heeft er zin in. Begeleid door haar muzikale steun en toeverlaat Jerry Bloem gooit ze er eerst een volleerde choreografie uit om enkele seconden later – buiten adem, dat wel – haar voorstelling te beginnen. Na haar goed ontvangen debuut Bankzitten is het afwachten of ze het niveau heeft kunnen vasthouden. En daar is ze in geslaagd. 

In een tijd waar je als dertiger gemakkelijk dreigt te verzuipen in sociale wenselijkheid, gooit Eva Crutzen alles in de strijd om het hoofd boven water te houden. Hoewel ze zelf nog geen dertig is, ziet ze om zich heen wel het gezeur en geploeter van haar omgeving. Vooral op feestjes is het noodzaak om je zo goed mogelijk voor te doen, en elk vermoeden van depressiviteit of levensmoeheid zoveel mogelijk af te schermen.

Goed, de thematiek is dan niet bijster origineel, maar Crutzen verpakt het fraai in een lekker en vooral vrolijk liedje. De manier waarop ze zingt en daarbij beweegt getuigt van een enorm energieke drift, alsof het geren en gehol symbool staat voor de manier waarop haar generatie leeft. Net als in haar eerdere werk maakt ze gebruik van geluidseffecten om haar boodschap kracht bij te zetten. Of het nu gaat om een kinderwens, drugs of keuzestress: het wordt nooit een zielig betoog. Dat is al een lichte verademing.

Het decor is daarbij uiterst functioneel en verandert bij elk verhaal dat Crutzen op dat moment vertelt. Of het nu gaat over haar jeugd in Simpelveld, haar belevenis in de jungle met een enthousiaste avonturier of haar geringe lengte, de zelfspot is net zo aanwezig als het engagement.

Een klein minpunt is soms de onderwerpkeuze. Het is af en toe erg veel ‘ik’ en de wereld reikt bij tijd en wijle niet verder dan haar armlengte. Haar grootste kracht schuilt vooral in haar theatrale talent en de vorm waarin ze Spiritus gegoten heeft. Met de minuut stuwt het programma naar een lichtzinnig, maar goed doordacht cabaretstuk. Dat ze goed kan zingen bewijst ze met meerdere moderne kleinkunstliedjes. Geen miezerig gedraal op een gitaar of piano, maar lekkere volle beats met heerlijk sarcastische teksten. Ook fysiek laat Crutzen zich gelden, bijvoorbeeld wanneer ze tijdens een tenniswedstrijd praat met haar vriendin, dus telkens gedwongen wordt om met de backhand te slaan.

Maar het hoogtepunt van de voorstelling is de terugkerende dialoog tussen twee hoofddeksels, waarbij zelfreflectie in de clou verscholen ligt. Knap om dat in zo’n hoog tempo vol te houden. En passant raakt ze bovendien nog even van de regen in de drup: tijdens een telefonisch spreekuur gaat een lichte hoofdpijn van kwaad tot erger en is het leed niet meer te overzien. Goed uitgewerkt, zonder artistieke pretenties.

Dat maakt Crutzen sympathiek: er zit geen vals sentiment bij. Ze is en blijft zichzelf op het podium, oogt losjes en meestal hou je het dan als cabaretier het langste vol. Laten we hopen dat het voor Crutzen ook geldt.

Foto: Jonas Briels