De voorstelling heet Spinoza maar zou eigenlijk Spinoza en ik moeten heten, en die ‘ik’ is dan acteur Han Kerckhoffs. Het Zuidelijk Toneel brengt deze filosofenvoorstelling van schrijver en regisseur Stefaan Van Brabandt met Kerckhoffs als solist.

De acteur zit achter een grote, ruwhouten tafel waarop het script van de voorstelling ligt. Af en toe bladert hij erin. Een zeventiende-eeuwse kanten kraag sluit hij af en toe om zijn hals. Maar meteen aan het begin van de voorstelling maakt hij duidelijk: ‘Ik ben Han Kerckhoffs en ben niet Spinoza, ik speel hem.’

Op de achtergrond golft een zee, geruisloos. Dit beeld past prachtig bij een van de wijsgerige overtuigingen van Spinoza, van wie de belangrijkste stelling is dat God niet boven de schepping troont maar de schepping ís. ‘De schepping is als de zee’, aldus Spinoza, ‘en wij, de mens, zijn de golven van de zee’.  Dat geldt in bredere betekenis ook voor God: die is golf en zee tegelijkertijd.

Meteen in het begin is duidelijk dat acteur Kerckhoffs zelf nadrukkelijk aanwezig is in de voorstelling. Aanvankelijk is die afwisseling tussen acteur en personage verrassend: Kerckhoffs stapt moeiteloos van de ene in de andere rol. Met een enkele blikrichting, een gebaar of een andere intonatie is hij nu eens de acteur zelf dan Spinoza. Op die manier bestaat de voorstelling uit twee lijnen die elkaar aanvullen.

Beslist boeiend is de uitleg over Spinoza’s gedachtengoed: al als drieëntwintigjarige geleerde en nauwgezet lezer van de bijbel ontkent hij dat de bijbel de goddelijke openbaring is. De bijbel is geschreven voor mensen met rijke verbeeldingskracht. Als filosoof die de allergrootste kracht toekent aan de rede, geheel in het voetspoor van die andere grote denker, Descartes, ontdekt Spinoza dat God aan het begin van alles staat: hij gelooft in oorzaak en gevolg, dat is de wet die al het bestaande regeert: niets komt voort uit niets. Maar ooit is deze ketting van gebeurtenissen begonnen, en aan het begin daarvan staat God.

Het is meer dan interessant, maar dan komt het probleem: de scriptschrijver laat Kerckhoffs voortdurend het filosofenbetoog onderbreken. De acteur somt zijn bijrollen op (in Baantjer, Flikken Maastricht etc.). Hij spreekt over zijn vrouw, actrice Els Dottermans, die beroemd is in Vlaanderen waardoor hij vaak als ‘meneer Dottermans’ wordt aangesproken. Hij wanhoopt aan het theater, een kunst van ‘oude mensen voor oude mensen’. Hij memoreert dat hij pensioengerechtigd is en eigenlijk niet meer hoeft op te treden. Waarom dan toch naar het theater Groningen gaan, daar de Toneelschuur in Haarlem? Hij verfoeit zichzelf om zijn relativeringsdrang en geeft daarvan getuigenis: telkens als hij de leer van Spinoza wil uitleggen, en daar kwam de toeschouwer toch in eerste instantie voor, dan onderbreekt hij zichzelf.

De strakke en op den duur voorspelbare ritmiek waarin dit gebeurt gaat op den duur hinderen, en dat is jammer. Een paar minuten Spinoza, en dan hup, de onderbreking. Net op het moment dat je meegaat in Spinoza’s leer en erdoor geboeid raakt – want het is super interessant – valt Kerckhoffs zichzelf in de rede en vertelt over zichzelf. Dat hij, op aanraden van zijn vrouw,  een cursus mindfulness volgde maar dat hij meer heeft gehad aan de theorieën van Spinoza, is een mooi en ook dramatisch gegeven: zo zoekt iemand troost en mentale steun bij een filosoof.

Kerckhoffs is een begenadigd acteur, veel meer dan de tekst hem ons wil laten geloven. Ook dat is natuurlijk een spel met feit en fictie: Kerckhoffs speelt niet Kerckhoffs, of niet alleen, hij speelt ook een acteur die wanhoopt aan het vak acteren en aan het theater. In dit luisterspel zitten briljante momenten, en die staan vooral op credit van Spinoza’s boeiende en spannende leer. Maar auteur en regisseur Van Brabandt had op een gegeven moment moeten snijden in zijn eigen wisselvallige invallen en gaandeweg het denken van Spinoza op de voorgrond moeten laten komen. Nu zitten de ‘ik’ van de acteur en het filosofische personage elkaar in de weg.

Foto: Phile Deprez