Aart Schouten bouwt al tweeëntwintig jaar tribunes. In het programmaboekje van Spectaculaire voorstelling van Toneelgroep Oostpool lezen we zijn vijf bouwprincipes. Waaronder: ‘Het is net zo simpel als het eruit ziet, het gaat alleen niet altijd even makkelijk.’ Een mantra voor het leven zelf. Een voorstelling over een tribune. Dat is wennen.

Onder de verzamelnaam Visual statements werken Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot bij Oostpool aan een serie beeldende voorstellingen over de spektakelmaatschappij. Hun vorige voorstelling Small world nam ons mee naar de schijnwereld van Disney. Deze keer komen we terecht in de wereld van Aart Schouten: de tribune. Het huis van de toeschouwer. Het vertrekpunt van elke voorstelling, maar deze keer speelt die tribune de hoofdrol. En dat zijn we niet gewend.

Op een lege parkeerplaats op Terschelling staan twee tribunes opgesteld. Frontaal tegenover elkaar geplaatst. De ene vol met publiek. We maken deel uit van de volgende groep toeschouwers en nemen plaats op de lege. We krijgen applaus van de overkant. Er wordt gezwaaid. We zwaaien aarzelend terug. Er wordt een magere wave ingezet. Wat een meligheid, zeg. We gaan de rijen af, op zoek naar bekenden. De eerste mensen daar staan op, de rest volgt, we zien de groep verdwijnen naar de fietsen. Daar zitten we dan. Ah, het begint. Waarschijnlijk. Acht man stelt zich voor ons op. Als publiek herkennen we dit. Dus applaus. Geen buiging. De acht blijven even staan en gaan af. De Terschellinger vogelpopulatie fluit, het gras wuift, de wolken bewegen langs de lucht, er fietst iemand voorbij in de verte, de lege tribune staat.

De acht mannen blijken de bouwers van de tribune, of de slopers zo u wilt. In de eerste herkennen we Oostpool-regisseur Erik Whien. Niet zomaar acht tribunebouwers dus. Whien haalt hier en daar een bout los, die hij in een emmer gooit waar stelen van hamers uit steken. Gaandeweg krijgt hij versterking van de andere zeven. Het is een spel van handelingen en bewegingen. Doordacht. Of willen we dat graag vaststellen, als toeschouwer afgericht op het interpreteren van wat we zien?

Voor onze ogen slinkt in elk geval de tribune. Relingen, planken, binnen een uur is er niets van over. Niet dat alle toeschouwers dat tot het einde meemaken. Zelden zoveel publiek een voorstelling voortijdig zien verlaten. ‘Een aanfluiting!’ roept de een, ‘schande,’ spreekt de ander. Ieder die wegloopt lijkt zijn gedrag te willen rechtvaardigen tegenover ons, de achterblijvers. De meligheid die we zelf constateerden bij de vorige groep krijgt ons ook in haar greep. Sommigen bieden luidkeels hun hulp aan bij het afbreken. Geen respons van de acht. Verbroedering, gesprekken met wildvreemden naast je. Samen kijken we uiteindelijk uit op een lege parkeerplaats. Zelfs de twee speakers, waar tegen het einde (als dit tenminste het einde is) het minimalistische The great escape van Patrick Watson uit opklinkt, zijn dan verwijderd. De slopers verdwenen. Later zullen ze terugkomen en worden het bouwers voor de volgende groep toeschouwers. Enzovoort. Wij maken dat niet meer mee, we zijn vertrokken.

Boogaerdt en Van der Schoot willen ons naar eigen zeggen weer laten ‘deelnemen aan ons eigen leven’. En dat begint volgens hen bij niets doen. Stilstaan in het moment zonder doel. Een mooi streven, al klinkt het wat pretentieus. Tribunebouwer Aart Schouten zou zeggen: ‘Alles mag, als het maar lukt.’ Is Spectaculaire voorstelling gelukt? Het is een intrigerende ervaring, dat zeker, maar ze vraagt wel veel begrip van het publiek. En dat moet je na zeventig minuten fietsen vanuit West Terschelling maar net kunnen opbrengen.

Foto: Sanne Peper