Soul #2 Performers, de nieuwe voorstelling van Isabelle Chaffaud en Jérôme Meyer, oefent op allerlei manieren de uitwisseling tussen mensen. Het publiek zit aan vier kanten van de vloer, maar voor aanvang wordt het al uitgenodigd om elkaar vast te houden of met de ogen dicht te volgen over de vloer. De voorstellen tot participatie en sensibilisering van de toeschouwers worden gecombineerd met reflecties op de relatie tussen danser en choreograaf en die van de danser met zichzelf. Steeds lijkt het te draaien om de vraag waar iemand het vandaan haalt om op te treden.

Op je gevoel afgaan, nieuwsgierigheid, je open stellen – vanaf het moment dat het publiek binnenkomt worden er kwesties van vertrouwen aangeraakt. Wanneer danser João Dinis Pinho deze woorden letterlijk in de mond neemt terwijl een collega net een gevoelige bewegingsfrase heeft ingezet, hebben zij echter een ontregelend effect. Er worden in de voorstelling heel veel vragen gesteld bij het dansende lichaam terwijl het optreedt. De vanzelfsprekendheid of de onaanraakbaarheid daarvan te doorbreken, komt ook aan de orde, wanneer een willekeurige toeschouwer door een danseres wordt uitgenodigd om haar al spiegelend met zijn lichaam te volgen, en hij misschien wel tien minuten lang geconcentreerd  met haar in een duet op afstand is verwikkeld.

Naast de jeugdervaringen van de dansers, speelt een bewerkte tekst van Hans van den Boom (het programma specificeert niet welke) een belangrijke rol. De relatieve onverstaanbaarheid werkt aanvankelijk nogal verwarrend. Behalve met deze tekst treedt Pinho ook op als diegene die andere dansers vertelt wat ze moeten doen – deze frase, die richting uit, etcetera. Als een stand-in van de choreograaf die suggesties doet en opdrachten geeft, begint nu het hele beeld te kantelen.

Het schakelen tussen verschillende perspectieven en rollen als toeschouwer, als danser, als host, als collega, als choreograaf, is een goed begin. De manier waarop Pinho de mystiek van het dansende lichaam onderbreekt en zelfs zo nu en dan torpedeert is uitnodigend. De voorstelling knabbelt aan het voyeurisme, dat in dans zo gebruikelijk is en het vaak ongevaarlijk en voorspelbaar maakt. Maar de voorstelling is ook erg vaag in wat daar vervolgens mee te doen.

De danses gooien zich in typisch en intens idioom van Meyer en Chaffaud over de vloer. Het staat in schril contrast met de voorzichtige, onderzoekende, haast naïeve voorstellen die aan het publiek worden gedaan. Niet alleen dans en publiek, ook video en kostuum, circus en entertainment passeren de revue, zonder dat deze de aandacht krijgen die nodig is om in het voorstel over de vraag wat overgave en vertrouwen is vanuit dans echt iets te betekenen.

Want uiteindelijk lijkt het er in Soul #2 Performers op neer te komen dat men ervan uitgaat dat vertrouwen op de theatervloer aanstekelijk kan werken en de toeschouwer door het meedoen anders ervaart, anders kijkt en dit dan weer een sociaal of maatschappelijk effect zou kunnen hebben. Maar de voorstellen van Meyer en Chaffaud zijn nog veel te nonchalant en wijdlopig, om mij als toeschouwer werkelijk voorbij het punt te brengen van enige verbazing of verwondering.

De dansers, behalve Pinho zijn er Claire Hermans, Kinda Gozo, Konstantinos Kranidiotis, Quinty Boer en NDT-veteraan David Krugel, hebben op verschillende momenten fijn contact met het publiek, maar choreografisch of conceptueel bouwt er zich na het uitdagende uitgangspunt nauwelijks iets op. De deconstructie van verschillende relaties, tussen publiek en speler, tussen danser en choreograaf, tussen disciplines, wordt hier en daar aangestipt, maar niet uitgewerkt. De hele voorstelling heeft zo het karakter van een oefening, van proberen en nog eens proberen.

Deze luchtigheid geeft de toeschouwer wel veel meer ruimte dan bijvoorbeeld Howl van Amos Ben Tal en Spinvis. Pretentieus noch belerend, ontbreekt het Soul #2 Performers dan weer aan focus en diepte om werkelijk iets te bereiken. Sterker nog, de voorstelling eindigt met een mysterieuze solo van Kinda Gozo, waarbij eigenlijk alle opzetjes van voordien ongedaan worden gemaakt.

Foto: Robert Benschop