Naomi Velissariou’s ode aan het leven en het werk van cultureel filosoof en kunstcriticus Susan Sontag is in de basis een verrassend conventionele, intrigerende karakterstudie. De meer vervreemdende regiekeuzes voelen aan als ongenode gasten in een geordend universum, wat Sontag tot een uitdagende en bij vlagen gedurfd irritante ervaring maakt.

De naamloze vrouw die in Sontag centraal staat, komt de hele voorstelling niet van haar chaise longue af. Ze maakt een ongenaakbare indruk; het is niet zozeer dat ze de wereld van zich af laat glijden – ze gaat namelijk kapot van liefdesverdriet – maar jegens de mensen in haar directe omgeving gedraagt ze zich minzaam en afwijzend. Vooral haar volwassen maar nog altijd thuis wonende zoon en een bevriende recensent moeten het ontgelden, maar wijken ondanks (of misschien wel dankzij) de aanhoudende laatdunkendheid van de vrouw niet van haar zijde.

Feilloos weten Velissariou en haar hoofdrolspeler Ingrid Wender de eenzaamheid van een superieure geest voelbaar te maken. De vrouw die zuiver wil zijn in haar denken, haar werk en haar liefde wordt continu terug de banale realiteit ingetrokken door hangers-on die zich willen warmen aan het vuur van haar genie. Zuigers zijn het, wier oppervlakkige schrijfsels je als kritisch denker dan ook nog eens van uitgebreide, opbouwende kritiek moet voorzien zeker? Dat die mensen eens op hun eigen benen leren staan, en de vrouw alleen laten met haar verdriet.

Vooral de relatie met haar zoon is in dat opzicht tragisch: hoe harder ze hem van zich afduwt, hoe steviger hij haar omarmt. Tim Schmidt weet zijn personage zowel sympathiek als ergerlijk te maken, een lulletje rozenwater met een moeder die je nog niet aan je ergste vijand zou toewensen. De botsing tussen het affectieve beroep dat op de vrouw wordt gedaan als moeder en vriendin en haar verlangen naar een kritisch life of the mind schuurt enorm, en het strekt Velissariou en schrijver Rik van den Bos tot eer dat ze deze twee zaken zo in balans weten te houden (in tegenstelling tot veel biopics over beroemde vrouwen, waarin de hoofdpersonen veel te vaak tot hun falen als moeder of echtgenote worden gereduceerd).

Als tegendraads feministisch karakterdrama is Sontag zonder meer geslaagd. Velissariou heeft echter de ziel van een avant-gardist en die laat zich niet zo makkelijk in het keurslijf van conventioneel teksttheater dwingen. Zo is daar de incongruente electronica-soundscape van Jimi Zoet, die zich vooral tijdens scène-overgangen doet gelden en de opdringerige chaos van de wereld buiten het appartement lijkt te willen oproepen. En de scenografie van Sascha van Riel, die het realistische scènebeeld kadert in het frame van een Ambilight-televisie, en zo refereert aan Sontags ideeën over de alomtegenwoordigheid van het gemedieerde beeld, dat volgens haar een afstompende werking heeft op onze relatie met de werkelijkheid. Geïnspireerde keuzes, die ten opzichte van het centrale drama misschien net iets te opzichtig de aandacht op zichzelf richten.

Waar dit echter sowieso voor geldt is de keuze van Velissariou om zelf plotseling in de voorstelling in te breken als de Lady Gaga-versie van een Grieks koor. Middenin het stuk schrijdt ze het podium op als geautotunede popdiva, waarna ze een litanie aan persoonlijke doelen en do’s en dont’s voor de moderne bohémien afratelt. Het is eigenlijk hemeltergend pretentieus en egocentrisch dat Velissariou zichzelf op deze manier naast Susan Sontag plaatst, maar het intelligente in haar keuze is de vormgeving ervan: door zo vol glitter and glamour op te komen en in haar manifest de nadruk te leggen op self-design en buitenkant toont ze de manier waarop Sontags ideaal van een vrijgevochten geest tot pure ijdelheid kan verworden. Het is een gedurfd staaltje zelfkritiek, des te meer vanwege de zelfverzekerde, van ironie gespeende manier waarop Velissariou de scène speelt.

De interventie knaagt echter ook. Omdat de scène zo los staat van de rest van de voorstelling, voelt het als een te nadrukkelijke poging van de maker om zelf nog even haar zegje te doen. In haar beste voorstellingen laat Velissariou veel interpretatievrijheid aan haar publiek, maar af en toe heeft ze de neiging om haar makersintenties net iets te veel te expliciteren (haar eerdere voorstelling Intervention leed hier ook onder).

Sontag is daarmee een stuk met een verdeelde natuur: een zeer heldere centrale enscenering die een dan weer vruchtbare, dan weer geforceerde dialoog met vervreemding aangaat. Een genereuze lezing van dit conflict zou kunnen zijn dat het precies de worsteling van Sontag zelf reflecteert: tussen essayistiek en artistieke ambities, tussen de geordendheid van een kritische geest en de wanorde van emoties en menselijk contact. Dat maakt van Sontag een weerbarstige ervaring: onbevredigend in het moment zelf maar vol voer voor discussie.

Foto: Sanne Peper