Soms wens je dat er aan het eind van een voorstelling geen applaus klinkt maar stilte. Een leegte waarin je alles wat zojuist aan je voorbij is getrokken even kan laten bezinken. Kan overdenken. Een plek kan geven.

Somewhere At The Beginning van Germaine Acogny is zo’n voorstelling. De 74-jarige ‘moeder van de Afrikaanse hedendaagse dans’ raakt je met haar overrompelende solo vol in het middenrif, doorboort je hart en prikkelt al je zenuwen. In de maalstroom van beelden, klanken en verhalen rijst een krachtige oervrouw tevoorschijn die te midden van dit theatrale geweld aantoont dat leeftijd een zeer betrekkelijk begrip is.

Of misschien is het beter te zeggen dat je juist een lang leven achter je moet hebben om zo’n krachtige voorstelling te kunnen maken. Acogny kijkt in Somewhere At The Beginning terug op dat leven, een leven vol strijd en passie. Je kan de voorstelling beschouwen als een afrekening met haar vader, die ze verwijt Afrikaanse tradities te hebben ingeleverd om bij de koloniale machthebbers in het gevlei te komen, maar dat is hoogstens de rode draad. Dat autobiografische element gebruikt ze om te laten zien hoe springlevend de Afrikaanse cultuur nog steeds is, iets wat ze in haar leven dagelijks aantoont met de door haar opgerichte dansstudio L’école des Sables in Toubab Dialaw in Senegal.

In de voorstelling verbindt ze mythische verhalen met beelden van nu, om te laten zien hoe de wrede koloniale geschiedenis doorettert in het heden. In een oud verhaal, verteld door haar oma Aloopho, gaat het over de verbanning van Tiviglitti, iemand met profetische gaven. Hij heeft de koning een onwelgevallige voorspelling gedaan over diens dood. Terwijl we dat verhaal horen zien we op een wilde zee een boot vol met vluchtelingen, vechtend om hun leven. Het verhaal eindigt met het gelijk van Tiviglitti: ‘Zie je nou wel dat iedereen weet waar hij geboren wordt maar niemand weet waar hij sterft.’

Haar vader, die we in het begin van de voorstelling in vol militair ornaat afgebeeld zien op een foto, lijkt door Acogny als symbool gezien te worden voor de vele mannen die zich afwendden van Afrikaanse tradities. Zo bekeerde hij zich tot het katholicisme, waar zij zichzelf juist ziet als erfgenaam van krachtige vrouwen als Aloopho, haar vaders moeder die een voodoo-priesteres was. Ze zal hem nooit vergeven dat ze de twee messen die Aloopho haar had nagelaten nooit van hem gekregen heeft.

Telkens gaan in de voorstelling oude en nieuwe verhalen met elkaar een ingenieus verband aan. Als Acogny zich als jong meisje mooi wil maken om ter communie te gaan wordt ze gewaarschuwd ‘geen meel op haar gezicht te doen’. Later zien we haar gezicht volledig witgeschminkt terug, als een verwijzing naar een oud voodoo-ritueel.

Het zijn niet alleen oude Afrikaanse tradities waarvan Acogny verhaalt, er zit ook een verwijzing in naar Euripides’ Medea. Maar waar de Griekse Medea haar twee kinderen ombrengt vanwege Jasons ontrouw, daar biedt deze Afrikaanse Medea haar kinderen te koop aan. Het levert een van de aangrijpendste scènes van de voorstelling op, waarin Acogny zich rechtstreeks tot het publiek wendt. ‘Wie heeft er een euro over voor deze kinderen?’ schreeuwt ze ons toe. Confronterender zag ik het slavernijverleden op het toneel niet eerder verbeeld. De rillingen lopen over je rug.

Zo barst Somewhere At The Beginning bijkans uit haar voegen aan krachtige scènes, het ene moment ontroerend, dan weer zinderend van woede. Nooit zal ik Hurt in de uitvoering van de toen 70-jarige Johnny Cash nog kunnen horen zonder Acogny erbij te zien. Want ook dat is deze voorstelling: een inbedding van de Afrikaanse culturele geschiedenis in een hedendaagse context. Het heeft geen zin om in weemoed om te zien naar dat wat verloren is gegaan, pleit Acogny. Haar solo is daarvan een voorbeeldige illustratie, gebracht met een onwaarschijnlijke hoeveelheid lef en energie.

Adembenemend.

Foto: Thomas Dorn