In Solitude Hotel nemen theatermakers Annelinde Bruijs en Suze Milius je mee door de krochten van een Rotterdams hotel, waar je verschillende verloren zielen tegen het lijf loopt.

Brian, de tour guide van de 1-hour where business meets pleasure tour, zet er flink de pas in. Hij steekt zo rigoureus de straat over dat de eerste volgers bijna onder een fiets belanden, prent ons steeds in dat we voort moeten maken en heeft bijzonder weinig geduld voor bijdehante opmerkingen van zijn toehoorders. We volgen hem over de trappen, door de kamers en de gezamenlijke ruimtes van het Room Mate Hotel in Rotterdam, een bijzonder kleurrijk vormgegeven overnachtingsplek vlakbij het Nieuwe Luxor, op een soort van safari langs verschillende hotelgasten en -medewerkers.

Een zingende safari, welteverstaan. Solitude hotel, een voorstelling van theatermakers Annelinde Bruijs en Suze Milius die te zien is op het O. Festival, is een (pop)opera: behalve Brian zelf delen alle personages hun zielenroerselen met ons via zang. Bruijs baseerde het libretto op interviews met hotelbezoekers en -personeel, en hield alle ehmmms en niet-afgemaakte zinnen en gedachtes daarbij intact. Door de wonderlijke combinatie van spreektaal en muzikale compositie wordt de realiteit licht opgetild en betreden we een universum dat enigszins filmisch aandoet (vanwege de natuurlijke connectie tussen hotels en cinema, maar ook vanwege de letterlijke verwijzing naar filmpersonages die Milius in de kostumering heeft gelegd).

Vooral de portrettering van de hotelgasten levert prachtige kleinoden op. Liggend in het trappenhuis fantaseert Timo Tembuyser als een slapeloze man over een kafkaëske transformatie van mens naar dier. Even verderop komen we een zanger tegen (Lucas Schilperoort) die tegelijkertijd repeteert voor een solo en zich verliest in filosofische gedachten. Bruijs zelf speelt een schijnbaar succesvolle, aan haar telefoon gekluisterde vrouw en als laatste ontmoeten we Hélène Vrijdag, alleen in een tussenruimte.

De rode draad tussen de verhalen is er een van eenzaamheid, melancholie, en het schemergebied tussen waken en slapen, fictie en realiteit; in de regie van Milius wordt ook de fysiek en mimiek van de personages tijdens hun zang sterk ingezet, op de rand tussen alledaagsheid en vervreemding.

Als het hotelpersoneel zelf aan het woord komt is dat inhoudelijk helaas minder interessant, omdat hun bespiegelingen over het hotel en hun relatie tot de gasten wat voor de hand liggen, en daarmee niet het poëtische niveau van de gasten bereiken. Ook valt de bruuske toon van Brian nooit echt op zijn plek. Ik kon de inhoudelijke gedachte achter zijn totale gebrek aan vriendelijkheid niet echt plaatsen – juist een overdreven professionalisme had het gevoel van eenzaamheid nog kunnen verdiepen.

Wat Solitude hotel nog indrukwekkender maakt is de catastrofe die de makers vlak voor de première ten deel viel. Eigenlijk had de voorstelling in twee hotels moeten plaatsvinden, maar vanwege een brand in het Nhow Hotel moesten Bruijs en Milius in allerijl hun hele voorstelling aanpassen zodat deze in zijn geheel in het Room Mate Hotel kon plaatsvinden. De makers en hun cast zijn daar fantastisch in geslaagd: de scènes in het trappenhuis krijgen een mooie vervreemding mee en blijven sterk overeind, ook al zijn ze eigenlijk voor hotelkamers bedacht.

Welke versie je ook te zien krijgt, Solitude hotel biedt hoe dan ook een ontroerende muziektheatrale ervaring die moeiteloos onder je huid kruipt.