Wie denkt dat Solaris, de tweede avondvullende voorstelling van oud-NDT’er Joeri Dubbe, een verwijzing is naar de gelijknamige filmklassieker uit 1972 van Andrej Tarkovski komt bedrogen uit. Macht en machthebbers, daar gaat het om, en de verschillende machtsystemen die in een continue cyclus blijven komen en gaan.

Al is daar in de eerste minuten nog niet veel van te merken. Loom baden en laveren de zes dansers in het maanlicht, zich nergens om bekommerend. Als royalties of goden die niets hoeven te doen, alleen maar te zijn.

Die eerste tien minuten is Dubbe op zijn best. Geholpen door de sussende soundscape van Thijs Kaldenbach en Marvin Boven en de zes sterdansers – bijna allemaal ex-collega’s van het NDT – laat Dubbe de tijd even stil staan. Langzaam vouwt de voorstelling zich open. Het kan nog alle kanten op.

Helaas. Er moet een verhaal verteld, een boodschap overgebracht. Een koning (Miguel Oliveira) verrijst uit de massa, een danseres (Leonor Aguiar) maakt met veel moeilijke gebaren duidelijk dat zij toch echt de koningin is, een raadsvrouw (Carolina Mancuso) fluistert de koning – à la Grima Slangtong in In de ban van de ring – giftige adviezen toe.

Vanaf dat moment wordt de dansvoorstelling een toneelstukje, van de flarden tekst uit de oorlogsrede van Koning George VI (inderdaad die uit The king’s speech), het onnodige gehannes met de decorstukken tot de kledingkeuzes. Vraag: hoe weten we dat danser Jiří Pokorný en kornuiten deel uitmaken van een militaristisch regime? Antwoord: vanwege de lange zwarte jassen en de leren handschoenen! Dubbe maakt meer gebruik van rekwisieten en handgebaren dan van dans om zijn statement te maken. De geschiedenis herhaalt zichzelf, een machtsvacuüm moet altijd gevuld. Helaas weet Dubbe zelf aan die openbaring weinig nieuws toe te voegen.

Jammer. Dubbe heeft talent, de dansers zijn prachtig. Alle kwaliteiten die hier niet optimaal worden benut.

Foto: Joris-Jan Bos