‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Waar is die rotmeid nu weer beland?’ Niet echt koninklijk taalgebruik, maar de makers van Theater Terra waren ook niet van plan om met de musicalversie van Sneeuwwitje blindelings de gebroeders Grimm te volgen.

Voor kinderen die het sprookjesrepertoire goed op orde hebben, zal deze Sneeuwwitje-versie soms wat verwarrend zijn. Want waar zijn de drie druppels bloed in de sneeuw toen de lieve koningin zich in haar vinger had geprikt? Want toen wilde zij toch een dochter hebben met een huid zo wit als sneeuw, lippen zo rood als bloed en haar zo zwart als ebbenhout. Deze koningin wordt door Terra overgeslagen en we zijn meteen aanbeland bij de boze stiefmoeder die het niet kan verdragen dat haar stiefdochter mooier is dan zij.

Haar liquidatieopdracht (want die mooie meid moet natuurlijk dood) is ook iets beschaafder. De uitvoerder van de opdracht hoeft alleen maar de pijl met het bloed van Sneeuwwitje te laten zien als hij haar hartje heeft ‘bevroren’. Bij de gebroeders Grimm krijgt de dader te horen dat hij met de longen en lever van het slachtoffer moet terugkomen. Maar de Terra-jager kan het niet over zijn hart verkrijgen om de opdracht uit te voeren en komt thuis met een pijl die in appeljam is gedoopt. Dat dwingt de koningin tot een mooi staaltje deductie:

Het ruikt naar appeljam
Het ziet eruit als appeljam
Het smaakt als appeljam
Het ís appeljam

Maar meer nog dan van die interpretatie-opvattingen van Terra zullen sommige kinderen misschien verbaasd hebben opgekeken toen er op cruciale momenten in dit horror-liefde-sprookje flarden van Assepoester en vooral van Doornroosje voorbij kwamen. Maar goed, het is niet slecht om ook de jonge kinderen waar Terra op mikt op het verkeerde been te zetten. Dat scherpt de geest.

Zoals we gewend zijn van Theater Terra zien we op het podium niet alleen echte spelers. In dit geval zijn dat Britt van Doorn als Sneeuwwitje en Sebastiaan Hoen als de jager die de onmogelijke opdracht krijgt om de schoonheidsrivale van de koningin om te leggen. Beiden hebben de Frank Sanders Akademie voor Musicaltheater doorlopen, net als acteur/regisseur Wesley de Ridder, die een zwik poppen bij de hand neemt, zoals de Oosters uitgedoste koningin en een verzameling dwergen.

Van die dwergen krijgt Zeventje een belangrijke rol in het verhaal. Hij heeft flink de pest in dat hij net zo hard in de goudmijn werkt als zijn zes kleine medekompels, maar er toch minder goed van af komt. Marc Veerkamp, die het sprookje heeft bewerkt en de liedteksten heeft geschreven, heeft van jaloezie een belangrijk thema van het verhaal gemaakt. Het andere punt dat hij benadrukt is het belang van een gewoon leven. Sneeuwwitje heeft helemaal niets met die stoere macho’s die haar komen vertellen dat ze zeven kastelen hebben, een zwaard van goud en een draak als huisdier.

Naast Sneeuwwitje was er ook in het werk van Kathelijne Monnens schoonheid te bewonderen. Zij is verantwoordelijk voor het prachtige multifunctionele decor, de sfeervolle kostuums en de poppen die een plekje in een theatermuseum verdienen.

Wesley de Ridder kreeg in één klap alle ouders en grootouders op zijn hand toen hij als dwerg zijn lied niet kon inzetten, omdat de geluidsband haperde. Hij richtte zich op rijm tot de technicus (‘Achterin de zaal zit een meneer van de techniek, en daar heerst op dit moment ware paniek.’), waarna de voorstelling even een halve scène werd teruggedraaid zonder dat de kinderen iets in de gaten hebben gehad. Ook op andere momenten kregen de volwassenen, die met hun kroost waren meegekomen kleine cadeautjes, zoals een subtiele verwijzing naar ‘Hij was maar een clown’ van Ben Cramer. En zo liep iedereen na een uur meer dan tevreden en opgewekt naar buiten.

Foto: Boy Hazes